H14 Werktuigen Samenvatting GT

Planning tot PTA 403
Week 41:  H10.1 Soorten krachten          + H10.2 Krachten in constructies
Week 42:  H10.3 Krachten samenstellen + H10.4 Krachten ontbinden

Herfstvakantie

Week 44:  H14.1 Werken met hefbomen + H14.2 Hefbomen en Fz
Week 45:  H14.3 Katrollen en takels        + H14.4 Druk
week 46:   Oefentoets en PTA 16 november 2023
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Planning tot PTA 403
Week 41:  H10.1 Soorten krachten          + H10.2 Krachten in constructies
Week 42:  H10.3 Krachten samenstellen + H10.4 Krachten ontbinden

Herfstvakantie

Week 44:  H14.1 Werken met hefbomen + H14.2 Hefbomen en Fz
Week 45:  H14.3 Katrollen en takels        + H14.4 Druk
week 46:   Oefentoets en PTA 16 november 2023

Slide 1 - Slide

Vandaag

Samenvatting  H14 Werktuigen
  
Zelfstandig aan het werk

Slide 2 - Slide

14.1 Werken met hefbomen
  • Door de verhouding in de hefboom => lange arm kost weinig kracht en korte arm kost veel kracht 
  • Hefboomregel;  Werkarm N keer zo groot als lastarm <=>                                                 dan is de last keer zo groot als de werkkracht

  • GT:  M1 = M2  =>  F1 x l1 = F2 x l2  (M = moment in de eenheid Nm)
                                          

Slide 3 - Slide

14.2 Stappenplan hefboomregel en zwaartekracht
  • Zoek het draaipunt en noteer een stip.
  • Zoek de krachten. (bv zwaartekracht, spierkracht)
  • Verleng eventueel de werklijnen waarover de kracht werkt.
  • Zoek beide armen. (kortste en loodrechte lijn van werklijn naar draaipunt)
  • Pas de momentenwet toe. (M1 = M2  =>  F1 x l1 = F2 x l2)

                   Schrijf dit stappenplan op (& leer uit je hoofd) en pas toe op de                                volgende slides.

Slide 4 - Slide

Gebruik de momentenwet om kracht in de kabel (F1) uit te rekenen. (M1)
1. Waar zit het draaipunt:
  • Bij "A" zit het draaipunt. 
2. Waar zit het massamiddelpunt?
  • "Z" is het massamiddelpunt. (M2)
Er is evenwicht dus geldt: 
                         M1 = M2
  •               F1 x l1 = F2 x l2
  •               F1 x l1 = (m2 x g) x l2
  •          F1 x 2,50 = (800 x 10) x 1,00
  •           F1 x 2,50 = 8000 
  •           F1 = 8000 : 2,50 = 3200 N
  • De kracht in de kabel, F1, moet dus 3,2 kN zijn.

Slide 5 - Slide

H14.3 katrol en takels
  • Wat is een verschil tussen een katrol en een takel?
  • Wat is een verschil tussen losse en vaste katrol
  • Hoeveel touw moet ik inhalen om de kist 1 meter omhoog te tillen?

Slide 6 - Slide

Je ziet maar de helft van een takel met 6 katrollen er lopen 12 kabels omhoog.
Stel de lastkracht is 1200kN.
Wat is de werkkracht?
A
100 kN
B
109 kN
C
200 kN
D
1200 kN

Slide 7 - Quiz

14.4 Druk berekenen:
druk hangt af van kracht en oppervlakte 
kracht
Kracht (F) berekenen je met de volgende formule:

F = m x g 

F = kracht in Newton (N)
m = massa in kilogram (kg)
g = valversnelling in newton per kg (N/kg), deze is op aarde altijd 10 N/kg
eenheden
De druk kan je berekenen in verschillende eenheden.
1 Pa = 1 N/m2

Slide 8 - Slide

Eric is 66 kg. De zolen van zijn schoenen hebben elk een oppervlak van 300 cm2. 
Hoe groot is de druk die Eric op de grond uitoefent als hij met beide schoenen op de grond staat? Schrijf de berekening op.

Gegevens:
  • m = 66 kg => Fz = 66 x 10 = 660 N
  • A = 2 x 300 cm2 = 600 cm2
Gevraagd:
  • p = ? N/cm2
Formule:
  • p = F : A
Uitwerking:
  • p = 660 : 600 = 1,1 N/cm2
Antwoord:
  • De druk is 1,1 N/cm2

Slide 9 - Slide

En nu zelf toepassen!!!
Maak je huiswerk verder af!
H14.4 moet einde van de week af zijn!

Vragen? Stel ze aan de docent!

Slide 10 - Slide