Grammatica thema 1

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

2 VMBO Basis / kader

Grammatica thema 1

Welke grammatica hebben
we in thema 1 gehad?

Grammar 1: 

Verleden tijd (regelmatige werkwoorden)

(p.11 TB)

Verleden tijd (regelmatige ww)

Help - helped                           study - studied

move - moved                         stop - stopped

Je maakt de verleden tijd door -ed achter het werkwoord te zetten.

Soms verandert daardoor de spelling (study, stop)

Zet dit werkwoord in de vt:
damage

Zet dit werkwoord in de vt:
point

Zet dit werkwoord in de vt:
use

Zet dit werkwoord in de vt:
introduce

Zet dit werkwoord in de vt:
try

Zet dit werkwoord in de vt:
walk

Ik begrijp wat ik moet doen bij grammatica 1, verleden tijd regelmatige werkwoorden.

1. Ja
2. Nee

Grammar 2: 

Rangtelwoorden

(p.11 TB)

Rangtelwoorden

Rangtelwoorden maak je door -th achter het telwoord te zetten.

Soms veranderd de spelling. Ook zijn er 3 uitzonderingen.

one     first

two     second

three  third   

five      fifth

eight    eighth

nine     ninth   (nineteenth)

twelve    twelfth

twenty     twentieth

Schrijf het rangtelwoord op:
five

Schrijf het rangtelwoord op:
two

Schrijf het rangtelwoord op:
sixteen

Schrijf het rangtelwoord op:
eight

Schrijf het rangtelwoord op:
nineteen

Schrijf het rangtelwoord op:
three

Ik begrijp wat ik moet doen bij grammatica 2, rangtelwoorden.

1. Ja
2. Nee

Grammar 3: 

Verleden tijd (onregelmatige werkwoorden)

(p.11 TB)

Verleden tijd (onregelmatige ww)

Onregelmatige werkwoorden krijgen in de VT GEEN -ed.

Zij hebben hun eigen vorm.

Verleden tijd (onregelmatige ww)

go - went                    come - came

win - won                    make - made

have - had                  sing - sang

give - gave                 buy - bought

Verleden tijd (onregelmatige ww)

TO BE - verleden tijd

I was

you were

He / she / it was

We were

You were

They were

Zet dit (onregelmatige) werkwoord in de vt: give

Zet dit (onregelmatige) werkwoord in de vt: have

Zet dit (onregelmatige) werkwoord in de vt: go

Zet dit (onregelmatige) werkwoord in de vt: make

Zet dit (onregelmatige) werkwoord in de vt: buy

Zet dit in de verleden tijd:
I am

Zet dit in de verleden tijd:
We are

Ik begrijp wat ik moet doen bij grammatica 3, verleden tijd onregelmatige werkwoorden.

1. Ja
2. Nee