Verhaaltjessommen - Restaurant - Blok 4

In het restaurant
1 / 21
next
Slide 1: Slide
RekenenBasisschoolGroep 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

In het restaurant

Slide 1 - Slide

Wat ga ik leren? 
Ik leer: de som uit een verhaaltje halen.
  • Is het een + of een - som? 
  • Is het een x som? 

 

Slide 2 - Slide

Han, Mees en Fien betalen in het restaurant.
Han betaalt 20 euro.
Fien betaalt 15 euro.
Mees betaalt 5 euro.
Hoeveel moeten ze samen betalen?
A
35 euro
B
40 euro
C
25 euro
D
50 euro

Slide 3 - Quiz

In het restaurant werken 20 mensen.
Dit zijn 6 vrouwen.
Hoeveel mannen werken er? Schrijf de som op.

Slide 4 - Open question

Het restaurant gaat om 6 uur open.
Ik blijf 3 uur.
Hoe laat ga ik naar huis?
A
om 6 uur
B
om 3 uur
C
om 9 uur
D
om 8 uur

Slide 5 - Quiz

Ik bestel een cola voor €3, een hamburger voor €7 en een ijsje van €4. Hoeveel moet ik betalen?
Schrijf de som op.

Slide 6 - Open question

In het restaurant zijn 3 tafels bezet.
Aan elke tafel zitten 4 gasten.
Hoeveel gasten zijn er?
Lange plussom en keersom.
A
Lange plussom 4 + 4 + 4 = 12
B
Lange plussom 3 + 3 + 3 + 3 = 12
C
Keersom 4 x 3 = 12
D
Keersom 3 x 4 = 12

Slide 7 - Quiz

Ik bestel 2 keer een schaal met bitter-ballen.
Op elke schaal liggen 6 bitter-ballen.
Hoeveel bitter-ballen krijg ik?

Lange plussom en keersom.
A
2 + 2 2 x 2
B
6 + 2 6 x 2
C
6 + 6 2 x 6
D
2 + 6 2 x 6

Slide 8 - Quiz

Om half 4 gaat de pizza in de oven. Hij is over 30 minuten klaar.
Hoe laat is mijn pizza klaar?
A
4 uur
B
5 uur
C
Half 4
D
Half 5

Slide 9 - Quiz

Het menu kost €55.
Ik betaal met 6 briefjes van €10.
Wat krijg ik terug? Schrijf de som op.

Slide 10 - Open question

Het menu kost €55.
Hoe betaal ik dit handig?
A
10 + 10 + 10 + 10 + 5
B
50 + 2 + 2 + 1
C
20 + 20 + 10 + 5
D
50 euro + 5 euro

Slide 11 - Quiz

Welke biljetten bestaan er?

Slide 12 - Mind map

Het eten kost €53. Ik heb €50 mee. Hoeveel geld heb ik te weinig?
A
50-53=3
B
53-50=3
C
53+50=103
D
53+7=60

Slide 13 - Quiz

De kok moet 14 kilometer fietsen. Hij heeft al 7 kilometer gefietst.
Hoe ver moet hij nog?
A
14+7=21
B
14-7=7
C
7+7=14
D
7-14=7

Slide 14 - Quiz

Er zijn 34 gasten uitgenodigd.
Er hebben 14 gasten afgezegd.
Hoeveel gasten komen er nog? Schrijf de som op.

Slide 15 - Open question

De kok heeft appels nodig.
In een zak zitten 5 appels.
Hij heeft 20 appels nodig.
Hoeveel zakken moet hij kopen?
A
4
B
5
C
20
D
15

Slide 16 - Quiz

Het huisnummer van het restaurant is 52.
De buren rechts hebben nummer 54.
Welk nummer hebben de buren links?
A
55
B
51
C
53
D
50

Slide 17 - Quiz

In het restaurant branden 4 van de 10 kaarsen.
Hoeveel kaarsen branden niet? Schrijf de som op.

Slide 18 - Open question

De gasten worden verdeeld over 3 tafels. Aan elke tafel zitten 4 gasten.
Hoeveel gasten komen er?
A
4+4+4=12
B
4+3=7
C
3+3+3=9
D
3+3+4+4=14

Slide 19 - Quiz

Ik bestel 5 broodjes kaas.
Een broodje kaas kost €3.
Hoeveel moet ik betalen?

Slide 20 - Open question

Ik vond deze sommen...
A
Moeilijk
B
Makkelijk

Slide 21 - Quiz