Grieks aspect

Grieks: aspect
stammen en perspectief
1 / 26
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Grieks: aspect
stammen en perspectief

Slide 1 - Slide

Hoe goed begrijp je het aspect?
0100

Slide 2 - Poll

Stammen en aspect
Het Grieks kent drie werkwoordstammen met een eigen aspect

praesensstam (praesens en imperfectum)
aoristusstam (aoristus)
perfectumstam (perfectum en plusquamperfectum)

Slide 3 - Slide

"Aspect" van het werkwoord
van Latijn: ad+spicere = kijken naar
Dé vraag: hoe kijkt de Griekse spreker naar het werkwoord?
als toestand in het verleden
óf
als gebeurtenis in het verleden
óf
als toestand als resultaat van een gebeurtenis in het verleden

Slide 4 - Slide

"Aspect" van het werkwoord
Dé vraag: hoe kijkt de Griekse spreker naar het werkwoord?
toestand: Het meisje was aan het spelen: ze gooide ballen.
óf
gebeurtenis: Per ongeluk gooide het meisje een bal in de rivier
óf
toestand als resultaat gebeurtenis in het verleden: Dus was ze de bal kwijt 

Slide 5 - Slide

TOESTAND
NIET-afgeronde handeling
een situatie die voortduurde
een proces dat gaande was
de 'achtergrond' in een verhaal

Voor een toestand in het verleden gebruikt het Grieks het imperfectum
GEBEURTENIS
afgeronde handeling
een verandering in een situatie
een afgerond proces
de 'actie' in een verhaal

Voor een gebeurtenis in het verleden gebruikt het Grieks de aoristus

Slide 6 - Slide

toestand
gebeurtenis
imperfectum
aoristus
een situatie die voortduurde
een verandering in een situatie
de 'actie' in een verhaal
de 'achtergrond' in een verhaal

Slide 7 - Drag question

Hij keek de hele tijd uit het raam.
A
imperfectum
B
aoristus
C
perfectum

Slide 8 - Quiz

Plotseling gilde hij.
A
imperfectum
B
aoristus
C
perfectum

Slide 9 - Quiz

Ze was een boek aan het lezen.
A
imperfectum
B
aoristus
C
perfectum

Slide 10 - Quiz

Zij scoorde het winnende doelpunt!
A
imperfectum
B
aoristus
C
perfectum

Slide 11 - Quiz

We breiden de hele avond.
A
imperfectum
B
aoristus
C
perfectum

Slide 12 - Quiz

We hebben de trui af(gemaakt).
A
imperfectum
B
aoristus
C
perfectum

Slide 13 - Quiz

Specifiek gebruik praesensstam
voortdurende toestand, duratief

herhaling, iteratief

poging, conatief

Slide 14 - Slide

Specifiek gebruik praesensstam
voortdurende toestand, duratief
Ik werkte hier al jaren
herhaling, iteratief
Elk jaar legde ik grammatica uit
poging, conatief
Ik probeerde dat begrijpelijk te doen

Slide 15 - Slide

Specifiek gebruik aoristusstam:

begin van een gebeurtenis, ingressivus

constaterend, feit

algemene uitspraak, gezegde, gnomicus (vertalen in praesens)

Slide 16 - Slide

Specifiek gebruik aoristusstam
begin van een gebeurtenis, ingressivus
ze begon te lachen
constaterend, feit
ze heeft hier tien jaar gewerkt
algemene uitspraak, gezegde, gnomicus
de appel valt niet ver van de boom


Slide 17 - Slide

Aoristus als aspect: imperativus
Hoe zit het met de imperativus in de aoristus? 
Je kunt toch geen bevel geven in de verleden tijd? (Ging weg!)

Hier gaat het om het aspect, niet om de tijd. 
De aoristus geeft hier een afgesloten handeling aan, een actie, een feit 

Een imperativus in de aoristus vertaal je dus altijd gewoon als een bevel in de tegenwoordige tijd!

Slide 18 - Slide

Specifiek gebruik perfectumstam
Soms is er een toestand zonder dat er sprake is van een resultaat door een handeling in het verleden

Deze werkwoorden worden ook wel 'praesensperfecta' genoemd
voorbeeld: οἶδα ik weet

Bij een emotie kan het perfectum de emotie versterken: 
blij zijn -> heel erg blij zijn

Slide 19 - Slide

Hij gooide steeds mis.
A
duratief
B
iteratief
C
conatief
D
ingressief

Slide 20 - Quiz

Hij zat al een eeuw op korfbal.
A
duratief
B
iteratief
C
conatief
D
ingressief

Slide 21 - Quiz

Hij probeerde raak te gooien.
A
duratief
B
iteratief
C
conatief
D
ingressief

Slide 22 - Quiz

Zijn coach gaf steeds goede tips.
A
duratief
B
iteratief
C
conatief
D
ingressief

Slide 23 - Quiz

Toen het eindelijk lukte, begon hij te lachen.
A
duratief
B
iteratief
C
conatief
D
ingressief

Slide 24 - Quiz

Hoe goed begrijp je het aspect?
0100

Slide 25 - Poll

ΤΕΛΟΣ

Slide 26 - Slide