This lesson contains 16 slides, with text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen vandaag?
Doel van de les=trappen van vergelijking
Tien minuten stil lezen
opdrachten bespreken
Start nieuw onderwerp
Aan het werk
Telefoon in de kluis? Je jas over de stoel. IPad in de tas
Slide 2 - Slide
onzetaal.nl
Slide 3 - Link
Slide 4 - Video
Slide 5 - Slide
Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?
Oftewel, wat is het doel van deze les?
Na deze les weet je hoe je de trappen van vergelijking kunt gebruiken in combinatie met als en dan en het juiste persoonlijk voornaamwoord
Slide 6 - Slide
In de zin Een hond is snel, een antilope is sneller en een jachtluipaard is het snelst zie je de trappen van vergelijking van het bijvoeglijk naamwoord snel:
de stellende trap: snel;
de vergrotende trap, die eindigt op er: sneller;
de overtreffende trap, die eindigt op st(e): snelst(e).
Slide 7 - Slide
Ook bij andere bijvoeglijke naamwoorden komen de trappen van vergelijking voor. ( blz.240)
Slide 8 - Slide
De woorden goed, graag, veel en weinig hebben een afwijkende vergrotende en overtreffende trap: goed – beter – best; graag – liever – liefst; veel – meer – meest; weinig – minder – minst.
‘… als mij’ of ‘… dan ik’?
Vaak wordt na als of dan het verkeerde persoonlijke voornaamwoord gekozen:
– *Jij bent even groot als mij. Dat is fout. Het moet zijn: Jij bent even groot als ik.
Slide 9 - Slide
Om te weten welk woord je hier moet gebruiken, maak je de zin langer door hem aan te vullen met een passende persoonsvorm:
– Robin is net zo sterk als hij (is), maar sterker dan ik (ben).
– De caissière rekent sneller dan jij (rekent), maar niet zo snel als wij (rekenen).
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
apps.noordhoff.nl
Slide 12 - Link
Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?
Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................
Slide 13 - Slide
Aan de slag
Slide 14 - Slide
Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Maakwerk is ook leerwerk. Als je de theorie niet snapt, kun je ook de opdrachten niet( goed) maken.
Staat er: markeer, omcirkel of onderstreep in de opdracht, dan mag je het MET POTLOOD in je werkboek maken.