Onderwerp of lijdend voorwerp

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Grammatica

Onderwerp en lijdend voorwerp

Onderwerp

Met deze vraag vind je het onderwerp: wie/ wat +gezegde

Latife heeft de wedstrijd gewonnen.
Wie heeft de wedstrijd gewonnen?

Lijdend voorwerp

Met deze vraag vind je het lijdend voorwerp: wie/ wat + gezegde + onderwerp
Ik heb hem gezien.
Wie/ wat heb ik gezien?
hem

Net als haar moeder heeft Nienke een pittig karakter.
Wie/ wat is het onderwerp in deze zin?

1. Net als haar moeder
2. heeft
3. Nienke
4. een pittig karakter

Hoeveel uur hebben Micky en Isa Fortnite gespeeld?
Wie/ wat is het onderwerp in deze zin?

1. Hoeveel uur
2. hebben gespeeld
3. Micky en Isa
4. Fortnite

Jolein heeft me het vak geleerd.
Wie/ wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

1. Jolein
2. heeft geleerd
3. me
4. het vak

Volgens mij heeft Chenoa de pen gesloopt.
Wie/ wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

1. Volgens mij
2. heeft gesloopt
3. Chenoa
4. de pen

Herhaling vorige week
Hebben Sophie en Charlot al een nieuwe huisgenoot gevonden?
Wat is het ww-gezegde?

1. Hebben
2. Sophie en Charlot
3. hebben gevonden
4. een nieuwe huisgenoot

Zoe en Anouk zijn hopeloos verdwaald.
Wat is het voltooid deelwoord in deze zin?

1. Zoe en Anouk
2. zijn
3. hopeloos
4. verdwaald

Aan de slag

www.studiemeter.nl
Starttaal Online, 2F, taalverzorging, grammatica, onderwerp en lijdend voorwerp