Les Werken in het verpleeghuis

Les week 8
deelopdracht:Werken in het verpleeghuis
1 / 28
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Les week 8
deelopdracht:Werken in het verpleeghuis

Slide 1 - Slide

Aan het eind van deze deelopdracht:
kun je kennis van het sociaal-emotioneel, adaptief en cognitief vermogen van de verschillende doelgroepen in de VT (verpleeghuis en thuiszorg) toepassen op een casus.
kun je de basisprincipes van de verpleegkundige zorg gericht op de chronische zorgvrager, revaliderende, geriatrische en psychogeriatrische zorgvrager toepassen op een casus.
heb je kennis van de ontwikkeling en de verschillende levensfasen van zorgvragers en de levensvragen die hierbij een rol spelen voor doelgroepen in de VT.
kun je kennis over de verschillende vormen van dementie als ziektebeeld met verschillende stadia en kenmerkende gedragingen en gedragsproblematiek (zoals agressie, onbegrepen gedrag) overbrengen.
kun je de verschillende methodieken (zoals het ABC-model en het 9-stappenplan) toepassen.
heb je kennis van psychische en psychiatrische ziektebeelden en stoornissen gericht op de zorgvrager in de VT.
Weet je wat psychosociale problemen zijn. Kun je omgangsadviezen geven bij psychogeriatrische problemen.
Kun je activiteiten inventariseren, plannen, uitvoeren en evalueren. Kun je de individuele zorgvrager betrekken bij deelname aan een groepsopdracht.Kun je groepsprocessen observeren en begeleiden. Kun je groepen begeleiden. Kun je samenwerken met zorgvragers, vrijwilligers, familie en verschillende disciplines.

Slide 2 - Slide

Stelling: Ons lichaam is opgebouwd uit cellen.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Vraag: Dementie is een ................ voor ruim ....... hersenziektes.
A
verzamelnaam, 20
B
verzamelnaam, 30
C
verzamelnaam, 40
D
verzamelnaam, 50

Slide 4 - Quiz

Vraag: Welke cellen zijn betrokken bij dementie?
A
bloedcellen
B
spiercellen
C
stamcellen
D
zenuwcellen

Slide 5 - Quiz

Vraag: Wat is de meest voorkomende vorm van dementie?
A
ziekte van Alzheimer
B
Vasculaire dementie
C
Lewy Body dementie
D
Frontotemporale dementie

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

CANVAS
Opdracht: Psychogeriatrische problemen
Vandaag heb jij als zorgverlener een vroege dienst. Samen met je collega’s verzamel jij je in het kantoor waarna je de overdracht te horen krijgt en de zorgplannen en rapportages kunt lezen. De telefoon gaat en er komt bericht dat er op de naastgelegen PG-afdeling drie zieke medewerkers zijn. In overleg met je collega’s bied jij aan om op de PG-afdeling te ondersteunen. Je vindt het wel spannend omdat je nog weinig ervaring hebt opgedaan met het verzorgen van dementerende zorgvragers.  

Slide 10 - Slide

CANVAS
Opdracht: ABC-model en 9-stappenplan
Johanna is 95 jaar en woont sinds zes jaar in het verpleeghuis. Ze heeft dementie met alle bijbehorende beperkingen en stoornissen. De laatste tijd schreeuwt en zingt ze de hele dag door en beweegt ze constant in haar stoel. ’s Nachts is ze onrustig en wordt ze vaak roepend wakker. Mevrouw is oververmoeid en put zichzelf uit. Medebewoners hebben last van haar gedrag en worden zelf onrustig. Ze slaan bijvoorbeeld op tafel om hun ongenoegen te uiten.  

Slide 11 - Slide

Wat is onbegrepen/ probleem gedrag?

Slide 12 - Mind map

Wat is het ABC's model?

Slide 13 - Mind map

A=actie
Welk gedrag zie je?
Waar, wanneer en hoe vaak
komt het voor?
Voor hoe lang houdt het aan?
Stopt het vanzelf?

Slide 14 - Slide

B=bewegers
Wat ging er vooraf aan het gedrag?
Wat gebeurde er in de omgeving?
Wat kan er aan de hand zijn?
Hoe benaderde jij degene met dementie?
Is er pas iets veranderd voor hem/haar?
Is er pas iets ingrijpends gebeurd?

Slide 15 - Slide

C=consequenties
Wat volgt er na het gedrag?
Wat zijn de reacties vanuit de omgeving?
Welke invloed hebben die reacties?
Negatief? Positief?
Andere gevolgen?
Wat doet het gedrag met jou?

Slide 16 - Slide

SAMEN OPLOSSEN
Wat zien we?
Welke bewegers?
Welke consequenties?
Hoe kunnen we het gedrag
veranderen?
Hoe pakken we dit (samen) aan?

Slide 17 - Slide

9-STAPPENPLAN

Slide 18 - Slide

Signaleringsfase
Stap 1: Signaleren van gedrag en voorbereiding 

In deze stap bepaal je samen met teamgenoten welke cliënt je met het stappenplan gaat ondersteunen. Om welk gedrag gaat het? Wie moeten jullie erbij betrekken? Afspraken maken is een onderdeel van het stappenplan. In deze stap maak je bijvoorbeeld een lijstje met ‘Wie doet wat wanneer?’


Slide 19 - Slide

Stap 2: De probleemsituatie in kaart brengen 
De probleemsituatie of hulpvraag in kaart brengen kan met een standaard observatiemethode. Betrek ook de familie hierbij. Voor wie is het gedrag een probleem? In welke situaties komt het gedrag voor? Hoe vaak? Hoe lang? Wanneer juist niet? Wat gebeurde er voordat het gedrag plaatsvond, bijvoorbeeld: heeft de cliënt deelgenomen aan een activiteit? Er zijn verschillende hulpmiddelen bij de observatie van het gedrag

Slide 20 - Slide

Stap 3: Probleemsituatie multidisciplinair in kaart brengen
De verschillende disciplines doen aanvullend onderzoek. Ze delen hun observaties in bijvoorbeeld een bewonersbespreking of een multidisciplinair overleg.


Slide 21 - Slide

Diagnosefase 
Stap 4: Begrijpen van het gedrag


Bedenk samen met andere disciplines en familie de mogelijke oorzaken. Denk daarbij aan factoren als vermoeidheid, te veel prikkels, verveling, pijn of nieuwe medicatie. Waardoor ontstaat het gedrag en waardoor wordt het in stand gehouden? In deze stap noteer je alle mogelijke oorzaken en gevolgen en je verbindt die met elkaar. Zo ontstaat een overzicht van factoren en de relaties daartussen.

Slide 22 - Slide

Stap 5: Wat wil je bereiken (doel bepalen)
In probleemsituaties bestaan vaak meerdere mogelijkheden tot verbetering. Idealiter verdwijnt het onbegrepen gedrag en de lastige situatie helemaal. Maar dat is niet altijd haalbaar. Wat is een realistisch doel? Wil je dat het gedrag helemaal stopt of dat het vermindert? Wil je dat het gedrag wordt geaccepteerd? Wat vindt de familie of mantelzorger? Let bij deze stap op een positieve formulering: wat wil je dat er wél is?

Slide 23 - Slide

Behandelfase
Stap 6: Bedenk wat je gaat doen
Stap 4 en stap 5 uit de diagnosefase geven richting aan de interventies die je kiest. Wie gaat wat doen, wanneer, waar, hoe lang en hoe vaak? Wie bewaakt de uitvoering? Wat ga je meten en hoe ga je dat doen?


Slide 24 - Slide

Stap 7: Voer de afspraken uit


Voor het team, maar ook voor anderen, is het belangrijk dat je de interventies concreet vertaalt in gedrag van betrokkenen. Hoe moet je concreet handelen in het algemeen of in specifieke probleemsituaties? Informeer iedereen van wie iets wordt verwacht.


Slide 25 - Slide

Evaluatiefase 
Stap 8: Bekijk de resultaten en deel ervaringen
Systematisch en methodisch werken staat of valt met terugkoppeling van de resultaten. De belangrijkste vraag is immers of de interventie die je uitvoert effect heeft gehad. Bespreek de resultaten met elkaar, denk aan de specialist ouderengeneeskunde, psycholoog, zorg, familie, en andere disciplines. Wanneer treedt het gedrag nu wel of niet op? Interpreteer de resultaten: Is de interventie goed uitgevoerd? Zijn de resultaten naar verwachting? Is het doel behaald?

Slide 26 - Slide

Stap 9: Trek conclusies


Als het werkt: 
Doorgaan, intensiveren, stoppen? Hoe houd je dit resultaat vast? 
Als het (nog) niet werkt: 
Welke aanpassing is nodig? Zijn andere interventies nodig? Ga terug naar een eerdere stap in het stappenplan. 
Reflectie: 
Wat is geleerd? Hoe houden we dat vast?


Slide 27 - Slide

Evalueren

Slide 28 - Slide