Elasticiteiten

Elasticiteiten
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Elasticiteiten

Slide 1 - Slide

Samenvatting elasticiteiten

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Prijselasticiteit
IJS in de aanbieding!
Normaal 5,99 per 500ml deze week 3,99 per 500ml

Hoe sterk reageert de vraag naar IJS op een prijsverlaging of prijsverhoging. Dat is wat we met een prijselasticiteit uitrekenen.
Je zou het ook wel prijsgevoeligheid kunnen noemen.

Slide 4 - Slide

In formulevorm

proc.verandering=oudnieuwoudx100procent
Prijselasticiteit=procentueleveranderingprijsprocentueleveraderingvraag

Slide 5 - Slide

Oude prijs 5,99, prijs nieuw 3,99
Vraag oud 100, vraag nieuw 120

Bereken de prijselasticiteit!



oudnieuwoudx100procent
procentueleveranderingprijsprocentueleveraderingvraag
Stap 1: bereken de procentuele veranderingen
Prijs: (3,99 - 5,99) / 5,99 = -33,39%
Afname: (120 - 100) / 100 = + 20%
Stap 2: bereken de prijselasticiteit
20% / -38,39% = -0,599

Slide 6 - Slide

Prijselasticiteit is -0,599

Positieve prijselasticiteit: hogere prijs is meer vraag. Uitzonderlijk
Negatieve prijselasticiteit:
  • -1 en 0 = prijsinelastisch; hogere omzet compenseert lagere afzet niet.
  • precies -1 = uni-elastisch; prijsveranderingen en hoeveelheidsverandering aan elkaar gelijk.
  • lager dan -1 = prijselastisch; hoe lager de prijs, hoe hoger de afzet.

Slide 7 - Slide

De prijselasticiteit van de vraag naar een bepaald product is -0,25. Dit betekent
timer
2:00
A
dat de gevraagde hoeveelheid daalt met 25, als de prijs 100 stijgt.
B
dat de prijs daalt met 25, als de gevraagde hoeveelheid met 100 stijgt.
C
dat de prijs daalt met 2%, als de gevraagde hoeveelheid met 8% stijgt.
D
dat de gevraagde hoeveelheid daalt met 2%, als de prijs 8% stijgt.

Slide 8 - Quiz

Van een artikel is bekend dat wanneer de prijs stijgt met 25%, de afname daalt van 1.000 naar 825 stuks.
A
De prijselasticiteit is 0,70
B
De prijselasticiteit is 0,849
C
De prijselasticiteit is -0,70
D
De prijselasticiteit is -0,849

Slide 9 - Quiz

luxe goed
Primair goed
Inferieur goed

Slide 10 - Drag question

Oefenopgave 1

a) De prijs daalt met 10% en de gevraagde hoeveelheid stijgt met 5%.

Bereken de elasticiteit.


b) De prijs stijgt met 10%. De waarde van de elasticiteit is -2.

Met hoeveel verandert de gevraagde hoeveelheid?

Slide 11 - Slide

c) De elasticiteit is -0,5. Door een prijsdaling is de gevraagde hoeveelheid gestegen met 5%.

Met hoeveel procent is de prijs gedaald?


d) Van een product is de vraagcurve als volgt: qv = -4p + 24
Stel dat de prijs daalt van p = 4 naar p = 3.

Hoe groot is de prijselasticiteit van de vraag?

Slide 12 - Slide

Uitwerking

a) Ev = 5% /-10% = -0,5
b) -2 = proc. ver. q / 10%    
procentuele verandering gevraagde hoeveelheid =

-2 x 10% = -20%
c) -0,5 = -5% / proc. ver. p
procentuele verandering prijs =  -5% / -0,5 = 10%

Slide 13 - Slide

d)




Ev =  50% / -25% = -2

Slide 14 - Slide

Prijselasticiteit & omzet

De waarde van de elasticiteit zegt iets over of de omzet zal toe- of afnemen bij een prijsstijging of –daling.


- Bij een inelastische vraag zal een prijsstijging leiden tot een stijging van de omzet, omdat de procentuele stijging van de prijs groter is dan de procentuele daling van de gevraagde hoeveelheid. (en andersom...)

Slide 15 - Slide

Voorbeeld (1)

Er is sprake van een inelastische vraag en een daling van de prijs.




De afzet zal dan procentueel minder stijgen dan de prijs procentueel daalt. De omzet daalt dus.

Slide 16 - Slide

Kruislingse prijselasticiteit

Hoe sterk de gevraagde hoeveelheid van een goed afhangt van de prijs van een ander goed, komt tot uitdrukking in de kruislingse prijselasticiteit:

Kruislingse prijselasticiteit van de vraag (Ekv) =

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

complementair goed
substitutie goed
kruislingse elasticiteit onder de nul
kruislingse elasticiteit boven de nul 

Slide 19 - Drag question

Slide 20 - Slide

Inkomenselasticiteit

De inkomenselasticiteit geeft weer hoe (sterk) de gevraagde hoeveelheid reageert op een verandering van het inkomen.





Er zijn drie mogelijkheden:

Slide 21 - Slide

Substitutie en complementaire goederen

De vraag naar een goed kan afhangen van de prijs van een ander goed.
Er zijn 2  mogelijkheden:

1) Substitutiegoederen; als prijs van goed A stijgt, stijgt vraag naar goed B. Ekv is dus positief

2) Complementaire goederen; als prijs van goed A stijgt, daalt vraag naar goed B. Ekv is dus negatief.

Slide 22 - Slide