ch 5 Mon temps libre cours 11 17 05

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Bonjour classe 1 vwo

BIENVENUE!!

devoirs pour le 17 mai

apprendre/répéter: vocabulaire F (mots et phrases)

apprendre: bloc G - phrases clés n-f f-n

Programme pour aujourd'hui

• bloc H - l'adjectif possessif

Buts

• Je begrijpt het bijvoeglijk naamwoord i/h Frans

Wat is hier het bijvoeglijk naamwoord?
Schrijf het Franse woord op.
Mes parents sont sympas

Wat is hier het bijvoeglijk naamwoord?
Schrijf het Franse woord op.
Mes frères sont drôles.

Vervolg

Wat valt hier op aan het woord petit?

Mon frère est petit.

Mes frères sont petits.

Ma soeur est petite.

Mes soeurs sont petites.

Vervolg

Voorbeeld: het zwembad is klein = la piscine est petite. 

Het is hier petite omdat petite slaat op la piscine (dat is vrouwelijk enkelvoud.

	mannelijk	vrouwelijk
enkelvoud	-	-e
meervoud	-s	-es

Vervolg

Als een bijvoeglijk naamwoord in het Frans al van zichzelf eindigt op een E of een S, dan krijgt het niet nog een E of S extra.

Voorbeeld:

un éléphant gris - les éléphants gris

Gris eindigt al op een s, dus als je dan naar het meervoud gaat (bij les éléphants) dan krijg je niet nog een S extra.

Herhaling: bloc H

Uitzonderingen: beau/belle, nouveau/nouvelle, vieux/vieille

	ml ev	vl ev	ml mv	vl mv
mooi	beau	belle	beau x	belles
nieuw	nouveau	nouvelle	nouveau x	nouvelles
oud	vieux	vie i lle	vieu x	vie i lles

Neem grand over en zet er eventueel (een) letter(s) bij:
La maison est grand...

Neem gentil over en zet er eventueel
(een) letter(s) bij:
Mes copains sont gentil...

Neem mauvais over en zet er eventueel
(een) letter(s) bij:
Les actrices sont mauvais...

Bloc H: expliquer

Je maakt nu een aantekening over bloc H.

Pak jouw schrift en een pen.

Schrijf alleen de vetgedrukte tekst over!

Titel:

Het bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Voorbeeld: de kleine jongen, kleine is dan het bijvoeglijk naamwoord want het zegt iets over de jongen.

Wat is hier het bijvoeglijk naamwoord?
Schrijf het Franse woord op.
Mon frère est petit.

Correction

30 D, E

31 B, C

32 A, B

Wat is hier het bijvoeglijk naamwoord?
Schrijf het Franse woord op.
Ma mère est grande

Een grote jongen en een klein meisje

De jongens zijn aardig

Hij draagt een blauwe bril

Hoe zien jouw grootouders eruit?

Zijn zijn erg grappig

Correction

30 D, E

31 B, C

32 A, B

Répéter bloc G (p. 42)

Traduis:

1. Hoe ziet jouw zus eruit?

2. Mijn zus heeft blond haar.

3. Ze draagt geen bril.

4. Is zij groot?

5. Nee, zij is klein.

6. Houd jij van sport?

7. Ja, ik houd van tennis.

Corriger bloc G!

1. Ta soeur est comment?

2. Ma soeur a les cheveux blonds.

3. Elle ne porte pas de lunettes.

4. Elle est grande?

5. Non, elle est petite.

6. Tu aimes le sport?

7.  Oui, j'aime le tennis.

Bloc G

• ex 28 
• tâche  page 44 

Présente une personne

devoirs pour le 9 juin

= apprendre blocs 

 C et G