Samenvatting en toets les 8

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

krachten, samenvatting 

Grootheden en eenheden

Grootheid:           Symbool:                 Eenheid:                         Afkorting:

massa                    m                                 kilogram                        kg

moment                M                                 newton meter             Nm

kracht                     F                                  newton                           N

lengte                     l                                    meter                              m

valversnelling     g                                  newton kilogram       N/kg

gewicht                 G                                  newton                           N   

             

Afspraak 1:

Krachten veroorzaken snelheidsveranderingen

Krachten veroorzaken vormveranderingen

Afspraak 2:

Vervorming:

Elastisch : vorm keert terug naar oude vorm.

Plastisch: Vorm is voor altijd verandert.

Afspraak 3:

De zwaartekracht berekenen we met de formule:

F_z = m . g

Voor ons:  g = 10 N/kg 

Afspraak 4:

Zwaartekracht kunnen we heel makkelijk tekenen:

-Zwaartekracht begint vanuit het zwaartepunt. 

-Heeft altijd de richting naar beneden.

-Hoe zwaarder het voorwerp hoe groter de zwaartekracht is.

Afspraak 5:

- Als we krachten gaan tekenen dan tekenen we die uit het        

   zwaartepunt of aangrijpingspunt.

- Als we krachten gaan tekenen doen we dit in schaal, de 

   krachtenschaal. Bijvoorbeeld 10 N = 1 cm .

- Werk netjes met een scherp potlood en geodriehoek!

Oefenvragen.

Vraag 1:
Er staat een auto geparkeerd op het midden van weg. De chauffeur van de vuilnisauto ziet deze auto over het hoofd en knalt er met 80 km/h tegenaan.
Wat gebeurt er met de geparkeerde auto?

1. De geparkeerde auto blijft staan en de vuilnisauto staat in één keer stil.
2. De geparkeerde auto wordt weggeslingerd en komt verderop helemaal verwrongen tot stilstand.
3. Die vuilnisauto rijd er overheen en verder gebeurt er niks.
4. De geparkeerde auto heeft geen schade en staat nog steeds op hetzelfde plek.

Vraag 2:
Ik ga bowlen, ik pak de bowlingbal beet en gooi deze heel hard over de baan. Doordat de bowlingbal alle kegels raakt gebeurt er iets. Wat gebeurt er met de kegels?

1. Die knallen alle kanten uit, er blijft er niet een op de zelfde plek staan.
2. Die kegels, daar gebeurt niks mee. Dat zou echt heel duur worden iedere keer nieuwe kegels.
3. Die kegels vervormen plastisch
4. Die bowling bal is veel te zwaar dus gebeurt niks met die kegels.

Vraag 3:
Pietje Bel is een beetje vervelend.
Hij schiet met zijn katapult een knikker door het raam van de overburen.

Wat is de natuurkundige uitspraak die geldt voor dat raam?

1. Die is stuk!
2. Die is elastisch vervormd.
3. Die is plastisch vervormd.
4. Wat een belhamel!

Vraag 4:
Ik heb een verfblik van 6 liter, het verfblik weegt 7,2 kg en het blik staat op een hoogte van 2,1 meter.
Bereken de zwaarte kracht met de valversnelling van 10 N/kg. Wat is de zwaartekracht?

1. Fz = m.g dus: 2,1 . 6 = 12,6 m
2. Fz = m.g dus: 7,2 . 10= 72 N
3. Fz = m.g dus: 6 . 10 = 60 l
4. Fz = m . g dus: 7,2 . 6 = 43.2 kg

Vraag 5:
Ik heb een bak met 5 kg aan knikkers.
Deze bak zet ik op de grond. wat is mijn zwaartekracht of normaalkracht?

1. 5 kg
2. 50kg
3. 50 N
4. 500N

Vraag 6:
Ik teken de zwaarte kracht van 600 N.
Mijn krachtenschaal is 1 cm = 10 N
Hoe lang is mijn krachtenlijn?

1. 6 cm
2. 60 cm
3. 0,6 cm
4. 7cm

Vraag 7:
Ik teken de zwaarte kracht van 600 N.
Mijn krachtenschaal is 1 cm = 10 N

Is mijn krachtenschaal handig gekozen?

1. Jazeker! rekent lekker makkelijk!
2. Nee, mijn vel papier is geen 60 cm lang!
3. Krachtenschaal, die kun je toch niet kiezen?
4. Absoluut, die 6 cm tekent mooi weg.

Vraag 8:
Als ik jou vraag naar je gewicht dan krijg ik altijd een gewicht terug in kilogram. Waarom klopt dit niet helemaal?

1. Je mag iemand niet naar zijn gewicht vragen.
2. Gewicht geef je officieel in grammen.
3. De officiële eenheid van gewicht is in Newton.
4. Gewicht geef je normaal in meters.

Vraag 9:

Jantje weegt 60 kg,
Wat wordt hier gegeven?

1. Het gewicht van Jantje is 60 kg.
2. De massa van Jantje is 60 kg.
3. Het moment van Jantje is 60 kg.
4. De zwaartekracht van Jantje is 60 kg.

Vraag 10:

Jantje weegt 60 kg.
Wat kun je nu heel makkelijk uitrekenen?

1. Zijn lengte
2. zijn zwaartekracht / normaalkracht
3. zijn massa
4. Zijn moment