p1 week 3.1 ethos, pathos, logos, kairos

1 / 13
next
Slide 1: Video
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

> waar past filosofie beter bij, systeem 1 of 2?  Wat heeft dit met vooronderstellingen te maken?
Programma

V4
- cognitive biases
- uitleg ethos, pathos, logos (en kairos)
- toespraak kijken en analyseren
- zelf toepassen overtuigingsmiddelen

V5
- over bronnen
- hoe staan jullie ervoor?
- zelfstandig werken: deelvragen formuleren en bronnen zoeken per deelvraag

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van de les...

V4
...ken je de termen ethos, pathos, logos en kairos
...kun je het gebruik van ethos, pathos, logos en kairos in een toespraak herkennen en benoemen.
..kan je zelf ethos, pathos, logos en kairos gebruiken

V5
..heb je deelvragen geformuleerd (stap 3).
..heb je minimaal drie concrete bronnen die je kan gebruiken bij het schrijven van je essay. (stap 4)


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Retorica: de kunst van het overtuigen
Aristoteles: een van de eersten die systematisch dacht over denken en spreken.

Omdat gelijk hebben iets anders is dan gelijk krijgen.


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vier middelen van overtuiging:
1) Ethos: de geloofwaardigheid van de spreker. Betrouwbaarheid, eerlijkheid. Moreel gezag. 





Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Vier middelen van overtuiging:
1) Ethos: de geloofwaardigheid van de spreker. Betrouwbaarheid, eerlijkheid. Moreel gezag.

2) Pathos: inspelen op emoties van je publiek. 





Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Vier middelen van overtuiging:
1) Ethos: de geloofwaardigheid van de spreker. Betrouwbaarheid, eerlijkheid. Moreel gezag.

2) Pathos; inspelen op emoties van je publiek. 

3) Logos: inhoudelijke, logisch opgebouwde argumenten.




Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Vier middelen van overtuiging:
1) Ethos: de geloofwaardigheid van de spreker. Betrouwbaarheid, eerlijkheid. Moreel gezag.

2) Pathos; inspelen op emoties van je publiek. 

3) Logos: inhoudelijke, logisch opgebouwde argumenten.

4) Kairos: de timing, het juiste moment. 



Slide 8 - Slide

This item has no instructions

In de praktijk
1) Ethos (de geloofwaardigheid van de spreker):
    Status, deskundigheid of titels van de spreker, beroepen op ervaring of morele waarden, uiterlijk, kleding, taal.
2) Pathos (inspelen op emoties van je publiek):
    Dreigen of beloven, gezichtsuitdrukkingen, beroep op inlevingsvermogen of verbeelding. 
3) Logos (logica en argumenten):
    Feiten, statistieken of onderzoeken aandragen, beroep doen op verstand.
4) Kairos (timing):
    Aangeven waarom nu, juiste moment kiezen.




Slide 9 - Slide

oefenen met de stelling:
Mensen moeten geen vlees eten.
Opdracht 10

Je gaat zo een toespraak van premier Rutte bekijken. Geef op het werkblad aan welke elementen je kan ontdekken die passen bij ethos en pathos. Bekijk de video nog een keer, en let dan op logos en kairos. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Aan het einde van de les...

V4
...ken je de termen ethos, pathos, logos en kairos
...kun je het gebruik van ethos, pathos, logos en kairos in een toespraak herkennen en benoemen.
Huiswerk: opdracht 11

V5
..heb je deelvragen geformuleerd (stap 3).
..heb je minimaal drie concrete bronnen die je kan gebruiken bij het schrijven van je essay. (stap 4)
Huiswerk: deadline hoofdvraag en bronnen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Ik begrijp nu wat ethos, pathos en logos inhoudt.
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

This item has no instructions