02 Gesprekken voeren

02 Gesprekken voeren
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

02 Gesprekken voeren

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk - bespreken
1.2 opdracht 2 (bladzijde 106)
1.2 opdracht 3 (bladzijde 107)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2 - bladzijde 106

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

1
2
3

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 4
Viertallen

Rol A
Rol B
2 observeren
Wat gaat er goed?
Wat kan er beter?
Wat voor advies geef je mee?
Hoe verliep het gesprek?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Feedback

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

1.3 Feedback

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Denken - delen - uitwisselen
Wat zijn volgens jou belangrijke kenmerken van feedback?

Heb je zelf weleens positieve feedback gekregen, zo ja, wanneer was dat en wat werd er gezegd?

Heb je zelf weleens negatieve feedback gegeven, zo ja, vond je dat lastig om te doen?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Feedback geven en ontvangen
Spreek vanuit jezelf (ik heb het gevoel dat.... / voor mij werkt dit niet prettig, omdat...)
Wees concreet 
Verplaats je in de ander
Sta open voor een reactie
Geef feedback op prestatie, niet op persoonlijkheid
Kies het juiste moment 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Verbeter de feedback 
Bespreek eerst welk gedrag je hebt waargenomen (tweetallen). Geef dan een concrete tip of suggestie ter verbetering.

1. Jij moet je werkplek eens opruimen, want het is na werktijd een rommeltje met dat gereedschap overal!
2. Ongezellig hoor, dat jij nooit in de kantine luncht. Vind je ons niet aardig?
3.  Het slaat nergens op dat jij zo weinig uren maakt. Jij komt altijd als laatste binnen en je bent het eerst weer weg.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Om feedback vragen
Bedenk altijd goed wat je precies wil weten

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

2.1 Klant- of cliëntgesprek 
(professionele gesprekken)
  • Begin het gesprek met algemene vragen om de juiste sfeer te creëren. Benoem zo nodig het doel en de opbouw van het gesprek.
  • Luister goed en laat je gesprekspartner voldoende aan het woord.
  • Vraag door om je gesprekspartner goed te begrijpen en controleer of je gesprekspartner jou begrijpt.
  • Geef informatie in duidelijke en positieve bewoordingen.
  • Toon interesse in je gesprekspartner en geef die je volledige aandacht.
  • Geef je gesprekspartner de gelegenheid om vragen te stellen.
  • Sluit het gesprek af door samen te vatten en leg eventuele afspraken vast






Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Doorvragen bij onduidelijkheid
Jij bent voetbaltrainster.
Een speler komt naar je toe en zegt: ‘Ik wil stoppen met voetballen, want het gaat niet zo goed. Ik denk dat ik beter op een individuele sport kan. Denk je ook niet?’

Dat verbaast jou. De laatste tijd was de speler wel wat sloom en te laat aanwezig op de training, maar daarvoor was zij altijd enthousiast.
Jij moet erachter zien te komen wat er aan de hand is, voor je hem kan adviseren.
Jij vraagt: ‘Wat gaat er niet zo goed met voetballen?’ 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Vul de doorvraag in

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Regie over je klantgesprek met het 4A-model

Aanvang
Analyse
Aanbod
Afsluiting
Filmpje

Slide 15 - Slide

https://apps.noordhoff.nl/se/content/theme/ae38bed1-c647-4c15-9ddb-17ca9a53e708/contentUnit/6e20035c-e9ef-431b-88fb-c963a4408b20
4A-model
Noteer bij elke A van het 4A-model een tip die jij kunt gebruiken in je werk of op je toekomstige stageplek

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Voorbereiden van het gesprek
doel noteren
openingszin
goede formulering voor je boodschap
argumenten om te overtuigen?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions