Evalueren kun je leren

Hoe geef je feedback en hoe kan je met feedback omgaan?
1 / 16
next
Slide 1: Slide
LOBMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Hoe geef je feedback en hoe kan je met feedback omgaan?

Slide 1 - Slide

Wat hebben we vorige
week behandeld?

Slide 2 - Mind map

Lesmateriaal vorige week

Evalueren 
Reflecteren 
Feedback vragen en daarmee omgaan
intervisie/360 graden
Starr 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

1: Omschrijf in eigen woorden wat feedback is en waarom het nuttig is om feedback te geven of te ontvangen.

Slide 5 - Open question

Hebben jullie al tips voor het geven van feedback?

Slide 6 - Mind map

Feedback geven met de 4 g's
  1. Benoem het Gedrag.
  2. Benoem het Gevoel dat dit jou geeft.
  3. Geef het Gevolg aan voor jou.
  4. Benoem het Gewenst gedrag.

Slide 7 - Slide

Bijvoorbeeld: 
1. Benoem het Gedrag: Ik zag dat je geen oogcontact maakte en mij als laatste koos.
  
2. Benoem het Gevoel: Ik kreeg daardoor het gevoel dat ik niet goed genoeg ben voor jou.

3. Geef het Gevolg aan: Ik ging daardoor erg aan mezelf twijfelen.

4. Benoem het Gewenste gedrag: Ik zou liever hebben dat je mij niet als laatste kiest.

Slide 8 - Slide

Hieronder staan vier situaties waarop je feedback gaat geven. Schrijf zelfstandig steeds uit hoe je hier goed op kunt reageren. 
Gebruik de 4 g's.  
1. Je moet samen met je buddy een week lang bepaalde werkzaamheden uitvoeren. Je buddy
kwam van de vier dagen al twee dagen te laat. Hij heeft nog steeds geen excuses gemaakt of
een reden op gegeven.

2. Een vriend van je heeft je Playstation geleend en hem laten vallen. Hij vertelt je dit. Hij weet
nu niet of hij nog werkt.

3. Je legt je buddy uit hoe je je helm op de juiste wijze kunt verstellen. Terwijl jij dit uitlegt, blijft
hij maar met zijn telefoon spelen.

4. Je hebt samen met je buddy onderhoud gepleegd aan de groepsmaterialen. Jullie hebben fijn
en snel samengewerkt en het resultaat is heel goed. 

Klaar? Vergelijk de antwoorden met je studiegenoot. 
timer
10:00

Slide 9 - Slide

Kun jij omgaan met feedback?
1. Lees onderstaande situaties door.
2. Schrijf bij alle situaties een voorbeeld op van iets wat jij hebt meegemaakt.
3. Schrijf voor iedere situatie op hoe jij je toen voelde en wat je toen zei.
4. Klassikaal nabespreken 

 Je kreeg kritiek van iemand bij jou thuis of van een van je vrienden.
 Je kreeg een compliment van iemand bij jou thuis of van een van je vrienden.
 Je kreeg kritiek van je docent, sporttrainer of instructeur.
 Je kreeg een compliment van je sporttrainer, docent of instructeur.

Slide 10 - Slide

Wat is jouw grootste leerpunt bij het omgaan met feedback?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Feedback ontvangen: 
1: Lees onderstaande situaties.
2: Schrijf bij iedere situatie op hoe je hier op een goede manier op kan reageren.
3: klassikaal nabespreken 

Een van je collega’s gebruikt afkortingen die jij niet snapt.

Je buddy komt enthousiast naar je toe en vertelt tegen je dat hij zo fijn kan samenwerken
met je.

Je buddy geeft aan dat hij het jammer vindt dat jij de lunch zo vaak mist omdat je dan snel
nog even gaat sporten. Hierdoor heeft hij het gevoel jou helemaal niet goed te leren kennen.

Jouw leidinggevende stormt binnen en wordt boos op je; je zou de spullen voor de volgende
les ophalen en nu moest hij het zelf doen. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat moet je ook al weer voor 5 juni inleveren?
A
Zelfevaluatie/Evaluatie stagebegeleider/docent
B
Toetsopdracht
C
Stageopdracht
D
Geen idee

Slide 16 - Quiz