T3 H2 stoffen sorteren

Zuivere stof
Een soort moleculen in één stof
1 / 43
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3,4

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Zuivere stof
Een soort moleculen in één stof

Slide 1 - Slide

Mengsel
Allemaal verschillende moleculen in één stof

Slide 2 - Slide

Mengsels scheiden
Bij scheiden sorteer je de verschillende moleculen van verschillende stoffen.

Slide 3 - Slide

Een mengsel bestaat uit:
A
Meerdere atomen
B
Meerdere moleculen
C
Meerdere stoffen

Slide 4 - Quiz

Een zuivere stof bestaat uit ...
A
Eén enkele stof
B
Eén soort moleculen
C
Eén soort atomen?

Slide 5 - Quiz

Als je twee zuivere stoffen mengt dan krijg je een
A
Mengsel
B
Zuivere stof

Slide 6 - Quiz

Zeewater is een
A
Mengsel
B
Zuivere stof

Slide 7 - Quiz

Keukenzout is een
A
Mengsel
B
Zuivere stof

Slide 8 - Quiz

Melk is een ....
A
Zuivere stof
B
Mengsel

Slide 9 - Quiz

Een zuivere stof bestaat uit één stof.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Suiker is een zuivere stof.
Het bestaat alleen uit suikerdeeltjes.
Deze deeltjes noemen we ....
A
Atomen
B
Moleculen

Slide 11 - Quiz

Verschillende scheidingsmethodes

- Bezinken en afschenken
- Filtreren
- Indampen
- Destilleren
- Extraheren
- Adsorberen

Slide 12 - Slide

Scheiden van suspensie
Bezinken en afschenken
- Verschil in stofeigenschap dichtheid
- Niet nauwkeurig



Filtreren
- Verschil in stofeigenschap deeltjesgrootte
- Nauwkeurig

Slide 13 - Slide

Bezinken

Slide 14 - Slide

Filtreren
Vaste stof scheiden van vloeistof 

Filter

Residu - blijft achter in filter
Filtraat - gaat door filter heen

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Scheiden van oplossingen
Indampen
- Verschil in stofeigenschap kookpunt
- Oplossing van een vaste stof
- Residu: Vaste stof die achterblijft

Slide 17 - Slide

Indampen
Opgeloste stof scheiden van oplosmiddel

Verwarmen

Nadeel: 1 stof verdwijnt

Slide 18 - Slide

0

Slide 19 - Video

Extraheren
Bij extraheren lossen de kleur, geur en smaakstoffen op in water. 
oplosmiddel noemen we hier extractiemiddel en onoplosmiddel extract.

Slide 20 - Slide

Scheiden van oplossingen
Destilleren
- Verschil in stofeigenschap kookpunt
- Oplossing van een vaste stof of vloeistof
- Residu: Stof met hoogste kookpunt
- Destillaat: Stof met laagste kookpunt
- Je houdt beide stoffen over

Slide 21 - Slide

0

Slide 22 - Video

Destilleren van rode wijn
Destillatie is een scheidingsmethode om mengsels van vloeistoffen 
met een verschillend kookpunt 
te scheiden.
Destilleren van rode wijn:
  •  water 
  •  alcohol (ethanol) (13,5%vol)
vloeistof
kookpunt (graden C)
water
     100
ethanol
     80
Wat zie je?
Schrijf al je waarnemingen op. 
Deze heb je nodig om straks de vragen te kunnen beantwoorden. 

Slide 23 - Slide

Adsorberen
Scheiden op basis van aanhechtingsvermogen aan het adsorptiemiddel.

Vaste stoffen uit oplossingen scheiden.
Vaste stof aan adsorptiemiddel
Bij adsorptie wordt gebruik gemaakt van een adsorptiemiddel. Het adsorptiemiddel bindt zich aan een stof uit het mengsel. Later kan het adsorptiemiddel uit het mengsel worden verwijderd.
Adsorberen

Slide 24 - Slide

Scheiden van mengsel
Extraheren(lossen op in oplosmiddel)
- 'ergens iets uittrekken'
- Verschil in oplosbaarheid
- Extractiemiddel = oplosmiddel
Voorbeelden: Koffie zetten, thee zetten en suiker winnen uit suikerbieten
Adsorberen(verdwijnen uit een oplossing)
- 'hechten aan'
- Verschil in aanhechtingsvermogen
- Adsorptiemiddel= stof waar de vaste stof zich aan hecht, vaak actieve kool/Norit
Voorbeelden: Inkt, diarreeremmers en gasmaskers

Slide 25 - Slide

Thee zetten:
Welke scheidingsmethoden zijn dit?
A
Indampen-filtreren
B
Droogkoken-extraheren
C
Extraheren-indampen
D
Extraheren-filtreren

Slide 26 - Quiz

Indampen is een scheidingsmethode.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 27 - Quiz

Welke scheidingsmethode(n) gebruik je bij het zetten van koffie?
A
Extraheren, indampen
B
Extraheren, filtreren
C
Filtreren, indampen
D
Extraheren

Slide 28 - Quiz

Hoe haal je suiker uit suikerwater?
A
indampen
B
extraheren
C
filtreren

Slide 29 - Quiz

Bij indampen blijft het oplosmiddel achter.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Wat is geen scheidingsmethode?
A
destilleren
B
filtreren
C
verdampen
D
extraheren

Slide 31 - Quiz

Bij extraheren scheid je op basis van
A
deeltjesgrootte
B
massa
C
oplosbaarheid
D
dichtheid

Slide 32 - Quiz

Hoe haal je zout uit water?
A
Indampen
B
Droogkoken
C
Destilleren
D
Extraheren

Slide 33 - Quiz

Welke scheidingsmethode wordt gebruikt in een stofzuiger?
A
Filtreren
B
Indampen
C
Bezinken
D
Extraheren

Slide 34 - Quiz

Concentratie 
De concentratie is de massa (g) van een stof die is opgelost per volume (L) oplossing. De grootheid concentratie druk je uit in de eenheid gram per liter (g/L).

Zout Water : 32 gram zout per liter water = 32 g/L
Zoet water:  0,4 gram zout per liter water = 0,4 g/L 

Slide 35 - Slide

Concentratie A 
oplossing A Bevat 7,5 g siroop in 0.3 L limonade. Wat is de concentratie van siroop in gram per liter? 
gegeven:  Massa opgeloste stof = 7,5 g siroop
                      Volume oplossing        = 0,3 L  water
Gevraagd: Concentratie siroop in water gram per liter? 
Formule:    Concentratie = Massa opgeloste stof / volume oplossing
Oplossing: Concentratie = 7,5 g / 0,3 L = 25 g/L

Slide 36 - Slide

Op tafel staan 4 oplossingen van siroop in water. Welke bevat de meeste siroop?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 37 - Quiz

Blijft het totale volume in het glas het zelfde?
A
Ja
B
Nee

Slide 38 - Quiz

Concentratie siroop
De concentratie is de massa van siroop (g) opgelost per volume limonade (L). De grootheid concentratie druk je uit in de eenheid gram per liter (g/L).

Concentratie = massa siroop / volume limonade
(g/L)       =   gram / liters 

Let op eenheden massa en volume. Deze zijn in grammen en liters. 
Dit kan ook anders zijn! 

Slide 39 - Slide

Concentratie B
Oplossing B Bevat 10 g siroop in 300 mL water . Wat is de concentratie van de siroop in water in gram per liter? 
G:  Massa opgeloste stof = 10 g 
       Volume oplossing        = 300 mL  = 0,3 L 
G: Concentratie siroop in water in gram/liter? 
F:  Concentratie = massa opgeloste stof / volume oplossing
O: Concentratie = 10 g / 0,3 L = 33,3 g/L

Slide 40 - Slide

Oplossing C heeft 12 g siroop in 0,3 L water. Wat is de concentratie (g/L) van siroop in water?

Slide 41 - Open question

Oplossing D heeft 15 g siroop in 300mL water. Wat is de concentratie (g/L) van siroop in water?

Slide 42 - Open question

Leerdoelen deze les
Aan het eind van dezeles kan je:
  • Uitleggen wat het verschil is tussen een mengsel en een zuivere stof.
  • Beschrijven wat er gebeurd bij extraheren, filtreren en indampen.
  • Herkennen welke scheidingsmethode er wordt gebruikt.

Slide 43 - Slide