5.2

Vandaag
- Vragen vorige les

- Begin paragraaf 2

- Vrijdag gaan we de toets bespreken 

- Iedereen mag met zijn/haar telefoon in LessonUp komen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Nask1Middelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Vandaag
- Vragen vorige les

- Begin paragraaf 2

- Vrijdag gaan we de toets bespreken 

- Iedereen mag met zijn/haar telefoon in LessonUp komen

Slide 1 - Slide

Wat is een voorbeeld chemische reactie?
A
Een ijsblokje smelt
B
Hout verbrand
C
Water verdampt
D
Water wordt gesplitst in waterstof en zuurstof

Slide 2 - Quiz

Welke omschrijving past bij een chemische reactie?
A
Er zijn meerdere beginstoffen
B
Er is 1 beginstof
C
Er kunnen 1 of meer beginstoffen zijn
D
Er hoeven geen beginstoffen te zijn

Slide 3 - Quiz

Welke omschrijving past bij een chemische reactie?
A
Er zijn meerdere reactieproducten
B
Er is 1 reactieproduct
C
Er kunnen 1 of meer reactieproducten zijn
D
Er hoeven geen reactieproducten te zijn

Slide 4 - Quiz

Wat zijn de reactieproducten van een volledige verbranding?
A
Roet & water
B
water & koolstofmono-oxide
C
water & koolstofdioxide
D
koolstofdioxide & koolstofmono-oxide

Slide 5 - Quiz

Waardoor wordt een vlam bij een onvolledige verbranding geel/oranje?
A
Door de gassen die ontstaan
B
Door de roetdeeltjes
C
Dat heeft geen reden
D
Door de koolstofmono-oxide

Slide 6 - Quiz

Wat is geen vorm van energie?

A
Licht
B
Warmte
C
Beweging
D
Zuurstof

Slide 7 - Quiz

Wat is geen voorwaarde voor een brand?
A
koolstofdioxide
B
zuurstof
C
temperatuur
D
brandstof

Slide 8 - Quiz

Hoe noemen we een langzame reactie met zuurstof waarbij geen vuur ontstaat?
A
Verbranding
B
Oxideren
C
Redoxeren
D
Chemische reactie

Slide 9 - Quiz

Een verbrandingsreactie is altijd een reactie met ...
A
water
B
koolstofdioxide
C
koolstofmono-oxide
D
zuurstof

Slide 10 - Quiz

De verbrandingswarmte heeft in de binas een eenheid van ...?
A
Energie per seconde
B
Joule per gram of cm3
C
Joule per uur
D
Joule per liter

Slide 11 - Quiz

Hoeveel Joule aan warmte komt er vrij als we 20 cm3 aardgas verbranden? Gebruik binas tabel 19
A
64
B
640
C
6 400
D
64 000

Slide 12 - Quiz

 λ-waarde
- Deze waarde geeft aan hoe goed een materiaal iets isoleert

- De warmtegeleidingscoëfficiënt is afhankelijk van de temperatuur, dichtheid en het vochtgehalte.

- De eenheid hiervan is Watt per meter Kelvin  (W/m·K)

- Je kan hier een aantal van vinden in tabel 21  onderaan (niet K-waarden maar  λ-waarde

Slide 13 - Slide

Binas tabel 21
Zoek op wat de warmtegeleidingscoëfficiënt is van gips
  • 0,18 (W/m·K)

  • Dat betekent dat er bij 1 meter en een temperatuur van 1 Kelvin een vermogen van 0,18 W is

  • Hoe kleiner dit getal, hoe beter de stof isoleert
  • Een hoge waarde betekent dat de stof een de warmte goed geleidt

Slide 14 - Slide

Binas tabel 21
Opgave 8a
Zeer afgelegen huizen en bedrijven zijn niet aangesloten op een aardgasleiding, omdat de aanleg daarvan te duur is. Bij zulke gebouwen zie je soms een gastank met propaan. Propaan is ook een goede brandstof voor een cv-installatie.

Zoek in Binas vmbo-kgt tabel 19 de verbrandingswarmte op van propaan.
  • 93,8 J/cm3

Slide 15 - Slide

Binas tabel 21
Opgave 8b
Om een huis een dag te verwarmen is 125 000 kJ warmte energie nodig.
Hoeveel liter propaan moet in de ketel verbranden om aan deze energiebehoefte te voorzien?




  • Van 1 cm3 naar 1 dm3 is x 1000, dus aan de onderkant doe je ook x 1000
  • Nu weet je dat bij het verbranden van 1 L propaangas er 93 800 J vrij komt
1 cm3
1 dm3  = 1 L
93,8 J
93800 J

Slide 16 - Slide

Binas tabel 21
Opgave 8b
Om een huis een dag te verwarmen is 125 000 kJ warmte energie nodig.
Hoeveel liter propaan moet in de ketel verbranden om aan deze energiebehoefte te voorzien?




  • 125 000 Kj = 125 000 000 J
  • 125 000 000 : 93 800 = 1333 
  • Dus aan de onderkant hebben we x 1333 gedaan, dat moet aan de bovenkant ook en 1 x 1333 = 1333. Dus we moeten 1333 liter propaangas verbranden
1 cm3
1 dm3  = 1 L
       ?
1333 L
93,8 J
93800 J
125 000 Kj
125 000 000 J

Slide 17 - Slide

Binas tabel 2
In deze tabel kan je vinden hoe je bepaalde waarden moet omrekenen

1 cm3 = 1 mL
1 dm3 = 1 L

Deze mag je dus ook op de toets gebruiken!

Slide 18 - Slide

Huiswerk
- Paragraaf 1 is al af

- Je gaat nu de opgaven van paragraaf 2 maken
overslaan: opgave 3


Slide 19 - Slide