330 les 1: Voorkennis H1 / Breuken en procenten - 3M



● Periode 3
● Leerdoelen bespreken
● Terugblik: procenten
● Zelfstandig werken
● Leerdoel behaald?
Welkom bij wiskunde
bij
bij
in je tas.
Laptop 
Leg je spullen op tafel
Wat gaan we doen?
%
%
%
%
1 / 21
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson



● Periode 3
● Leerdoelen bespreken
● Terugblik: procenten
● Zelfstandig werken
● Leerdoel behaald?
Welkom bij wiskunde
bij
bij
in je tas.
Laptop 
Leg je spullen op tafel
Wat gaan we doen?
%
%
%
%

Slide 1 - Slide

Beginpagina zonder timer.

Plaatje aanpassen aan het onderwerp van de les.
Periode 3
H1: Procenten
VK Breuken en procenten
1. Breuken, procenten en
    decimale getallen
2. Percentage gegeven
3. Procenten gevraagd
4. Procenten
5. Terugrekenen naar 100%
6. Promille
7. Exponentiele formule
H6: Verschillende verbanden
VK Machten en wortels
1. Periodieke verbanden
2. Kwadratische verbanden
3. De top van een parabool
4. Wortelverbanden
5. Machtsverbanden

 

Slide 2 - Slide

Bovenbouw

Paragraaf die besproken wordt in het blauwe vak dikgedrukt maken.

Het hoofdstuk waar je nu in werkt in het blauwe vak. 
Het hoofdstuk / de hoofdstukken wat er nog aan komt in deze SE-periode, of die al geweest is/zijn in het zwarte vak plaatsen. 
Wel de volgorde van aanbod van boven naar beneden laten lopen.
Leerdoelen
Je kunt een deel van het geheel berekenen
m.b.v. breuken met een 1 als teller.

Je kunt een percentage omrekenen naar een breuk en omgekeerd.

Je kent het stappenplan voor rekenen met procenten.

Je kunt de toename of afname in aantallen berekenen als je
 de toename of afname in procenten gekregen hebt.


H1: Procenten
VK Breuken en procenten
1. Breuken, procenten en
    decimale getallen
2. Percentage gegeven
3. Procenten gevraagd
4. Procenten
5. Terugrekenen naar 100%
6. Promille
7. Exponentiele formule

H6: Verschillende verbanden
VK Machten en wortels
1. Periodieke verbanden
2. Kwadratische verbanden
3. De top van een parabool
4. Wortelverbanden
5. Machtsverbanden

 

Slide 3 - Slide

Bovenbouw

Paragraaf die besproken wordt in het blauwe vak dikgedrukt maken.

Het hoofdstuk waar je nu in werkt in het blauwe vak. 
Het hoofdstuk / de hoofdstukken wat er nog aan komt in deze SE-periode, of die al geweest is/zijn in het zwarte vak plaatsen. 
Wel de volgorde van aanbod van boven naar beneden laten lopen.
Voorkennis
In de dierenwinkel zijn 40 konijnen. De eigenaar zegt: "70% van de konijnen zijn wit."
30 konijnen zijn helemaal wit, de rest heeft een andere kleur. Heeft de eigenaar gelijk?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Voorkennis
In de dierenwinkel zijn 40 konijnen. De eigenaar zegt: "70% van de konijnen zijn wit."
30 konijnen zijn helemaal wit, de rest heeft een andere kleur. Heeft de eigenaar gelijk?
Bij dit soort sommen gebruiken we een procententabel.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Voorkennis
In de dierenwinkel zijn 40 konijnen. De eigenaar zegt: "70% van de konijnen zijn wit."
30 konijnen zijn helemaal wit, de rest heeft een andere kleur. Heeft de eigenaar gelijk?
Bij dit soort sommen gebruiken we een procententabel.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Voorkennis
In de dierenwinkel zijn 40 konijnen. De eigenaar zegt: "70% van de konijnen zijn wit."
30 konijnen zijn helemaal wit, de rest heeft een andere kleur. Heeft de eigenaar gelijk?
Bij dit soort sommen gebruiken we een procententabel.
aantal konijnen
Konijnen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Voorkennis
In de dierenwinkel zijn 40 konijnen. De eigenaar zegt: "70% van de konijnen zijn wit."
30 konijnen zijn helemaal wit, de rest heeft een andere kleur. Heeft de eigenaar gelijk?
Bij dit soort sommen gebruiken we een procententabel.
aantal konijnen
40
Konijnen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Voorkennis
In de dierenwinkel zijn 40 konijnen. De eigenaar zegt: "70% van de konijnen zijn wit."
30 konijnen zijn helemaal wit, de rest heeft een andere kleur. Heeft de eigenaar gelijk?
Bij dit soort sommen gebruiken we een procententabel.
aantal konijnen
40
30
Konijnen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Voorkennis
In de dierenwinkel zijn 40 konijnen. De eigenaar zegt: "70% van de konijnen zijn wit."
30 konijnen zijn helemaal wit, de rest heeft een andere kleur. Heeft de eigenaar gelijk?
Bij dit soort sommen gebruiken we een procententabel.
aantal konijnen
40
30
?
Konijnen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Voorkennis
In de dierenwinkel zijn 40 konijnen. De eigenaar zegt: "70% van de konijnen zijn wit."
30 konijnen zijn helemaal wit, de rest heeft een andere kleur. Heeft de eigenaar gelijk?
Bij dit soort sommen gebruiken we een procententabel.
aantal konijnen
40
30
?
1
x
Konijnen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Voorkennis
In de dierenwinkel zijn 40 konijnen. De eigenaar zegt: "70% van de konijnen zijn wit."
30 konijnen zijn helemaal wit, de rest heeft een andere kleur. Heeft de eigenaar gelijk?
Bij dit soort sommen gebruiken we een procententabel.
aantal konijnen
40
30
?
1
x
Konijnen
: 40

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Voorkennis
In de dierenwinkel zijn 40 konijnen. De eigenaar zegt: "70% van de konijnen zijn wit."
30 konijnen zijn helemaal wit, de rest heeft een andere kleur. Heeft de eigenaar gelijk?
Bij dit soort sommen gebruiken we een procententabel.
aantal konijnen
40
30
?
1
x
Konijnen
: 40
: 40

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Voorkennis
In de dierenwinkel zijn 40 konijnen. De eigenaar zegt: "70% van de konijnen zijn wit."
30 konijnen zijn helemaal wit, de rest heeft een andere kleur. Heeft de eigenaar gelijk?
Bij dit soort sommen gebruiken we een procententabel.
aantal konijnen
40
30
?
1
x
Konijnen
: 40
: 40
X 30
X 30

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Voorkennis
In de dierenwinkel zijn 40 konijnen. De eigenaar zegt: "70% van de konijnen zijn wit."
30 konijnen zijn helemaal wit, de rest heeft een andere kleur. Heeft de eigenaar gelijk?
Bij dit soort sommen gebruiken we een procententabel.
                                                                                       100 : 40 × 30 = 75.
                                                                                       
                                                                                     
                                     
aantal konijnen
40
30
?
1
x
Konijnen
: 40
X 30
: 40
X 30

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Voorkennis
In de dierenwinkel zijn 40 konijnen. De eigenaar zegt: "70% van de konijnen zijn wit."
30 konijnen zijn helemaal wit, de rest heeft een andere kleur. Heeft de eigenaar gelijk?
Bij dit soort sommen gebruiken we een procententabel.
                                                                                       100 : 40 × 30 = 75.
                                                                                       Dus 75% van de konijnen is wit.
                                                                                     
                                     
aantal konijnen
40
30
?
1
x
Konijnen
: 40
X 30
: 40
X 30

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Voorkennis
In de dierenwinkel zijn 40 konijnen. De eigenaar zegt: "70% van de konijnen zijn wit."
30 konijnen zijn helemaal wit, de rest heeft een andere kleur. Heeft de eigenaar gelijk?
Bij dit soort sommen gebruiken we een procententabel.
                                                                                       100 : 40 × 30 = 75.
                                                                                       Dus, 75% van de konijnen is wit.
                                                                                       De eigenaar heeft geen gelijk.
                                     
aantal konijnen
40
30
?
1
x
Konijnen
: 40
X 30
: 40
X 30

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Besproken leerdoelen
Je kunt een deel van het geheel berekenen
m.b.v. breuken met een 1 als teller.

Je kunt een percentage omrekenen naar een breuk en omgekeerd.

Je kent het stappenplan voor rekenen met procenten.

Je kunt de toename of afname in aantallen berekenen als je
 de toename of afname in procenten gekregen hebt.


H1: Procenten
VK Breuken en procenten
1. Breuken, procenten en
    decimale getallen
2. Percentage gegeven
3. Procenten gevraagd
4. Procenten
5. Terugrekenen naar 100%
6. Promille
7. Exponentiele formule

H6: Verschillende verbanden
VK Machten en wortels
1. Periodieke verbanden
2. Kwadratische verbanden
3. De top van een parabool
4. Wortelverbanden
5. Machtsverbanden

 

Slide 18 - Slide

Bovenbouw

Paragraaf die besproken wordt in het blauwe vak dikgedrukt maken.

Het hoofdstuk waar je nu in werkt in het blauwe vak. 
Het hoofdstuk / de hoofdstukken wat er nog aan komt in deze SE-periode, of die al geweest is/zijn in het zwarte vak plaatsen. 
Wel de volgorde van aanbod van boven naar beneden laten lopen.
Huiswerk
Maken:
Voorkennis H1

Nakijken:
Huiswerk van H1 tot nu toe.




timer
4:00
Achter de les

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.
Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.
Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions