HS 6 Bron D Uitleg Presente Perfecto

 El presente perfecto (Bron D) TB p. 53
(Voltooid tegenwoordige tijd)


  • Om te vertellen over wat je in het (recente) verleden gedaan hebt.
  • In het Nederlands: Ik ben geweest, ik heb gedaan, wij hebben gegeten, etc.
1 / 34
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

 El presente perfecto (Bron D) TB p. 53
(Voltooid tegenwoordige tijd)


  • Om te vertellen over wat je in het (recente) verleden gedaan hebt.
  • In het Nederlands: Ik ben geweest, ik heb gedaan, wij hebben gegeten, etc.

Slide 1 - Slide

El Presente Perfecto
Voltooid tegenwoordige tijd

Slide 2 - Slide

Voltooid deelwoord:  (uitgangen)


bij ww op -ar: +ado    cantado 

- bij  ww op -er: +ido    comido  

bij  ww op -ir: +ido      vivido




Let op:

Het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord staan altijd bij elkaar.

Wat heb je nodig?

Een hulp-ww: haber


he -           ik heb

has -         jij hebt

ha -           hij heeft

hemos -  wij hebben

habéis -  jullie hebben

han -       zij hebben

Slide 3 - Slide

Woordvolgorde
De werkwoorden staan meteen achter elkaar: 

  • He comido un bocadillo.
       Ik heb een broodje gegeten.

  • We zijn naar de winkel geweest.
       Hemos ido a la tienda.

Slide 4 - Slide

Presente perfecto

Slide 5 - Slide

Dus de voltooid tegenwoordige tijd gaat als volgt:
hulpwerkwoord HABER + voltooid deelwoord.   V.b: ww: hablar + ADO
                   
                    he     hablADO        =       ik heb gesproken
                    has   hablADO        =        jij hebt gesproken
                    ha     hablADO        =        hij /zij/ u heeft gesproken
                    hemos hablADO    =      wij hebben gesproken
                    habéis hablADO    =      jullie hebben gesproken
                    han   hablADO        =      zij hebben gesproken

Slide 6 - Slide

*Voor hv2:


Onregelmatige

(zeggen) decir- 

 (zien) ver-

 (schrijven) escribir-

(doen/maken) hacer -





participios (voltooid dw):

dicho

visto

escrito

hecho



Slide 7 - Slide

We maken/ hacemos:


WB blz. 85 oef. 12 (a, b), 13 (a,b,c)
14 (a, b)

Leren uit je hoofd: het hulp werkwoord HABER.

Slide 8 - Slide

Op tafel: Tekstboek, werkboek, lijntjes schrift & pen  

Slide 9 - Slide

Programma:

1. Kort herhaling Presente Perfecto:
  • Vorm
2. HW controleren
3. Quiz maken
4. Vocabulaire doornemen

Lesdoelen:

1. Herhaal je hoe je de Presente perfecto maakt en wanneer je deze tijd mag gebruiken.
2. Heb je een aantal oefeningen nagekeken in je werkboek. 
3. Heb je de hs 6 woordjes herhaald.

Slide 10 - Slide

Uitgangen:


  • bij ww op -ar
  • +ado    
  • - bij  ww op -er: 
  • +ido    
  • bij  ww op -ir
  • +ido      



Herhaling Presente perfecto

Hulp-ww: haber


  • he -           ik heb
  • has -         jij hebt
  • ha -           hij heeft
  • hemos -  wij hebben
  • habéis -  jullie hebben
  • han -       zij hebben

Slide 11 - Slide

Huiswerk controleren


WB blz. 85 oef. 12 (a, b), 13 (a,b,c)
14 (a, b)

Leren uit je hoofd: het hulp werkwoord HABER.

Slide 12 - Slide

Un quiz, log in LessonUp.

Slide 13 - Slide

he
hemos
ha
habéis
has
han
Yo
Nosotros
Ella
Vosotros
Ellos

Slide 14 - Drag question

De "Presente perfecto" heet in het Nederlands de...
A
onvoltooid verleden tijd (o.v.t.)
B
voltooid verleden tijd (v.v.t.)
C
voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.)
D
tegenwoordige tijd (t.t.)

Slide 15 - Quiz

Hoe maak je de 'Presente perfecto'?
A
een vorm van 'haber' + ww + ado/edo
B
een vorm van 'ir' + a + hele ww
C
een vorm van 'haber + stam ww + ado/ido
D
een vorm van 'tener' + a + hele ww

Slide 16 - Quiz

schrijf het voltooid deelwoord op van:
visitAR
timer
0:30

Slide 17 - Open question

Schrijf het voltooid deelwoord op van:
comER
timer
0:30

Slide 18 - Open question

schrijf het voltooid deelwoord op van:
vivIR
timer
0:30

Slide 19 - Open question

Zet het werkwoord tussen haakjes in de Presente perfecto.
Esta semana (viajar, yo) a Barcelona.
A
ha viajado
B
he viajido
C
he viajado
D
ha viajido

Slide 20 - Quiz

Zet het werkwoord tussen haakjes in de Presente perfecto:
Nosotros (comprar) mucha ropa
A
he comprar
B
hemos comprado
C
he comprado
D
hemos comprar

Slide 21 - Quiz

Hoe zeg je in het Spaans:
Ik heb gegeten (comer).
timer
0:30

Slide 22 - Open question

Hoe zeg je in het Spaans:
Wij hebben gedanst. (bailar)
timer
0:30

Slide 23 - Open question

Welk antwoord past bij:
¿Qué has hecho esta tarde en el centro?
A
Vamos a visitar a mis amigos.
B
He comprado ropa.
C
No quiero.
D
Hemos dormido.

Slide 24 - Quiz

timer
1:00
Wat weet je nog? Vocabulario de las vacaciones (hs 6).

Slide 25 - Mind map

Vocabulario 6.1, 6.2, 6.3:  sleep de juiste combinaties naar elkaar toe
las montañas
la primavera
el móvil
el invierno
el verano
el otoño
el viento
la toalla

Slide 26 - Drag question

*(Vwo) Schrijf het voltooid deelwoord op van:
ver
timer
0:30

Slide 27 - Open question

*(Vwo)Wij hebben een boek geschreven (escribir).
timer
1:00

Slide 28 - Open question

(Vwo) Juan heeft churros gekocht (comprar).
timer
1:00

Slide 29 - Open question

Geef antwoord op de vraag:
Welke lessen (vakken) heb je vandaag gehad? ¿Qué clases has tenido hoy?
timer
1:00

Slide 30 - Open question

(Vwo) Zet het werkwoord tussen haakjes in de Presente perfecto:
(tú, hacer) los deberes

A
has hacido
B
ha haciado
C
has hecho
D
has dicho

Slide 31 - Quiz

Hoe zeg je in het Spaans:
Zij hebben gezwommen (nadar).
timer
0:30

Slide 32 - Open question

(Vwo)Schrijf het voltooid deelwoord op van:
decir
timer
0:20

Slide 33 - Open question

Slide 34 - Video