Logisch positivisme - Wittgenstein

1 / 21
next
Slide 1: Slide
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

1. Wat is de betekenis van ‘vrij’ in de zin: ‘In het weekend ben ik vrij’?

Slide 4 - Open question

2. Wat is de betekenis van ‘vrij’ in de zin: ‘Er is nog een stoel vrij’?

Slide 5 - Open question

3. Wat is de betekenis van ‘vrij’ in de zin: ‘De mens is vrij’?

Slide 6 - Open question

4. Overlappen de betekenissen? Of zijn er ook verschillen?

Slide 7 - Open question

5. Kun voor elk van deze drie zinnen op dezelfde manier vaststellen of ze waar zijn?

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

6. Is ‘De huidige koning van Frankrijk is kaal’ een zinvolle uitspraak? Leg uit.

Slide 16 - Open question

7. Geef een voorbeeld van een zin die volgens jou absoluut waar is, maar die geen afbeelding is van een waarneembare stand van zaken.

Slide 17 - Open question

8. Leg uit wat volgens Wittgenstein het demarcatiecriterium van wetenschap is.

Slide 18 - Open question

9. Ben je het met Wittgenstein eens dat wetenschap niets te zeggen heeft over levensvragen? Beargumenteer je antwoord aan de hand van een voorbeeld.

Slide 19 - Open question

10. In de een-na-laatste stelling zegt Wittgenstein dat als je zijn stellingen goed begrijpt, je snapt dat ze onzinnig zijn: “6.54 Mijn zinnen verhelderen daardoor, dat hij, die mij begrijpt, ze uiteindelijk als onzinnig herkent, wanneer hij door hen – op hen – over hen naar boven geklommen is. (Hij moet zogezegd de ladder wegwerpen, nadat hij erop naar boven geklommen is.) Hij moet deze zinnen overwinnen, dan ziet hij de wereld juist.”
Leg uit waarom Wittgenstein op basis van zijn eigen theorie tot de conclusie komt dat zijn stellingen onzinnig zijn.

Slide 20 - Open question

11. Wat zou Wittgenstein bedoelen met de metafoor van de ladder in de vorige vraag?

Slide 21 - Open question