34. Thema 5, week 3, woordendictee

stof

ijzer
goud
katoen
wol
kristal
marsepein
glas
riet
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

een ijzeren buis
een gouden kettinkje
een katoenen broek
een wollen sjaal
een kristallen glas
een marsepeinen varken
een glazen vaas
een rieten stoel

1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 8

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

stof

ijzer
goud
katoen
wol
kristal
marsepein
glas
riet
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

een ijzeren buis
een gouden kettinkje
een katoenen broek
een wollen sjaal
een kristallen glas
een marsepeinen varken
een glazen vaas
een rieten stoel

Slide 1 - Slide

stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
1. Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord vertelt je van welk materiaal (stof) iets gemaakt is.

2. De woorden eindigen bijna altijd op -en.

maar soms niet
Bij moderne stofnamen (bijvoorbeeld plastic en nylon) schrijf je geen extra e.

Slide 2 - Slide

REGEL LANGE KLANK

aa ee uu oo

De apen eten dure noten


Lange klanken hebben pech,

we halen gewoon een letter weg.

Slide 3 - Slide

REGEL KORTE KLANK

o i e a u

Domme kippen rennen het smalle bruggetje op.


Bij korte klanken zoals: a e o i u

zet ik twee medeklinkers, lekker puh!

Slide 4 - Slide

REGEL TWEEKLANKEN

Hoor je aan het eind van een klankgroep een tweeklank, schrijf het woord zoals je het hoort.

luister - keuken - ruiken - kijken -

reiken - houten - pauken - zieken - koeken

Luister goed,

dan weet je hoe je het schrijven moet.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

kakkerlakken

Slide 7 - Slide

taxatie

Slide 8 - Slide

rieten

Slide 9 - Slide

complex

Slide 10 - Slide

kolonie

Slide 11 - Slide

fluwelen

Slide 12 - Slide

xylofoon

Slide 13 - Slide

interesse

Slide 14 - Slide

rubriek

Slide 15 - Slide

betonnen

Slide 16 - Slide

wassen

Slide 17 - Slide

sfinx

Slide 18 - Slide

dyslexie

Slide 19 - Slide

papieren

Slide 20 - Slide

commandant

Slide 21 - Slide