Boekendoos

Boekendoosopdracht
Fictie
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Boekendoosopdracht
Fictie

Slide 1 - Slide

Van schoenendoos naar boekendoos
Voor deze opdracht heb je een schoenendoos nodig.
 Je gaat namelijk een boekendoos maken over het boek dat je hebt gelezen.


Slide 2 - Slide

Stap 1
  • Lees een boek.

Slide 3 - Slide

Stap 2
Maak een korte samenvatting van de inhoud van het boek.

  • Wie is de hoofdpersoon?
  • Wat zijn de belangrijkste gebeurtenissen?
  • Hoe loopt het verhaal af?

De samenvatting moet minimaal 300 woorden bevatten.

Slide 4 - Slide

Stap 3
  • Schrijf onder de samenvatting jouw mening over het boek.


  • Gebruik minimaal twee beoordelingswoorden.


  • Je eigen mening moet uit ongeveer 150 woorden bestaan.

Slide 5 - Slide

Stap 4
  • Zorg ervoor dat je een schoenendoos hebt. 

  • Verzamel 5-7 voorwerpen die een belangrijke rol in het verhaal spelen volgens jou. 

Slide 6 - Slide

Stap 5
  • Aan elk voorwerp bind je een kaartje. Op de ene kant  van dit kaartje schrijf je waarom dit voorwerp belangrijk
 is in het verhaal.

Slide 7 - Slide

Stap 6
  • De buitenkant van de doos versier je met plaatjes die iets zeggen over het boek.

  • Ook de binnenkant van de doos probeer je aantrekkelijk te maken. 

Slide 8 - Slide

Stap 7
  • Op de deksel plak je een kopie van de voorkant van het boek. Je mag de afbeelding van je boek ook van internet halen.

  • Schrijf ook je naam en klas op de deksel van de boekendoos.

Slide 9 - Slide

Stap 8
  • Presenteer je boekendoos in de klas.

  • Je presentatie duurt 3-5 minuten

Slide 10 - Slide

Voorbeeld 1
  • Wat zie je?

  • Wat vind je goed?

  • Wat vind je minder goed?

Slide 11 - Slide

Wat zie je?
Wat vind je goed?
Wat vind je minder goed?

Slide 12 - Open question

Voorbeeld 2
  • Wat zie je?

  • Wat vind je goed?

  • Wat vind je minder goed?


Slide 13 - Slide

Wat zie je?
Wat vind je goed?
Wat vind je minder goed?

Slide 14 - Open question

Voorbeeld 3
  • Wat zie je?

  • Wat vind je goed?

  • Wat vind je minder goed?


Slide 15 - Slide

Wat zie je?
Wat vind je goed?
Wat vind je minder goed?

Slide 16 - Open question

Voorbeeld 4
  • Wat zie je?

  • Wat vind je goed?

  • Wat vind je minder goed?


Slide 17 - Slide

Wat zie je?
Wat vind je goed?
Wat vind je minder goed?

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Video