Les 5 Eindopdracht

Fictie
Eindopdracht
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Fictie
Eindopdracht

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Ik kan goed ontdekken wie de hoofdpersoon is en wie de bijfiguren zijn.
  • Ik kan eigenschappen van de personen goed beschrijven.
  • Ik kan vertellen wat het probleem van de hoofdpersoon is.
  • Ik kan me goed inleven in de hoofdpersoon.













Slide 2 - Slide

Hoofdpersoon en bijfiguren
Wie zie je allemaal op deze poster?
 Welke eigenschappen en relaties hebben deze mensen met elkaar?

Slide 3 - Slide

Hoofdpersoon
Wie is de hoofdpersoon?
Wat zijn zijn/haar eigenschappen?

Lees de eerste 5 hoofdstukken van het boek Verdacht. Let tijdens het lezen op de hoofdpersoon en  belangrijke bijfiguren. Let vooral op hun eigenschappen.





Slide 4 - Slide

Hoofdpersoon en bijfiguren
De belangrijkste persoon in een verhaal noem je de hoofdpersoon. Je leert de hoofdpersoon goed kennen.
Minder belangrijke personen in het verhaal noem je bijfiguren. Je leert hen minder goed kennen dan de hoofdpersoon.
Als je een verhaal leest, probeer dan of je je kunt inleven in de hoofdpersoon. Je stelt je dan voor hoe het is als jij hem of haar was en hetzelfde beleefde.

Slide 5 - Slide

Maak een profielpagina
  • Schrijf de naam van de hoofdpersoon in het midden van een groot vel papier.
  • Zoek een foto van iemand die lijkt op de hoofdpersoon.  Plak de foto bij de naam.
  • Schrijf drie eigenschappen van de hoofdpersoon bij de foto.
  • Schrijf er ook bij welk probleem de hoofdpersoon heeft.
  • Schrijf de namen van vier bijfiguren om de hoofdpersoon heen. Plak ook bij hen een passende foto.

  • Schrijf bij elke bijfiguur een of twee eigenschappen.
  • Trek lijnen tussen de hoofdpersoon en de bijfiguren. Schrijf bij elke lijn wat deze persoon met de hoofdpersoon te maken heeft, bijvoorbeeld: moeder, vriend, lerares, opa.
  • Schrijf bovenaan het vel de titel en de auteur van het boek. Plak er een afbeelding bij van de voorkant van het boek.
  • Schrijf onderaan het vel hoe goed jij je kunt inleven in de hoofdpersoon en waardoor dat komt.
Tips
Werk netjes en let op spelling, hoofdletters en leestekens.
Voorbeeldwoorden eigenschappen: vriendelijk, boos, nieuwsgierig…Kijk ook op jullie posters in de klas!
Voorbeeldrelaties: moeder, vriend, leraar, opa…
timer
30:00

Slide 6 - Slide

Check je profielpagina
  • Heb je alle opdrachten gedaan?
  • Heb je netjes gewerkt?
  • Heb je de spelling gecontroleerd?
  • Volg de stappen van de checklist die je van je docent krijgt!

Slide 7 - Slide

Presenteer je profielpagina aan de klas
Laat je profielpagina aan de klas zien en presenteer wat je gemaakt hebt:

De andere leerlingen vullen het beoordelingsformulier in.

Geef elkaar feedback: Wat ging goed? Wat kan beter?

Slide 8 - Slide

Ik kan goed ontdekken wie de hoofdpersoon is en wie de bijfiguren zijn.
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Poll

Ik kan eigenschappen van de personen goed beschrijven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

Ik kan vertellen wat het probleem van de hoofdpersoon is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll

Ik kan me goed inleven in de hoofdpersoon.
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

Mijn profielpagina is goed gelukt.
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Heb je door deze opdracht meer, net zo veel of minder plezier in lezen?

Slide 14 - Open question