23/5 werkles 1 en 2

Werkles 1 en 2
Oefenen Pecha Kucha en oefenen/leren proefwerk KWW/NG
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Werkles 1 en 2
Oefenen Pecha Kucha en oefenen/leren proefwerk KWW/NG

Slide 1 - Slide

Spelen met woorden: dilemma en argumenteren
Geef iedereen de kans om zelf na te denken en een keuze te maken: roep geen keuzes en redenen door de klas, maar doe je het in je hoofd.
  • Lees eerst het dilemma en probeer in je hoofd eeb keuze te maken en een reden voor jouw keuze (schrijf je antwoord eventueel even in je schrift op)
  • Na het dilemma kan in de volgende dia jouw keuze maken
  • Jouw reden (argument) schrijf je in de dia die daarna komt sheet.
  • Denk aan hoofdletters en leestekens.

Slide 2 - Slide

DONDERDAG

Slide 3 - Slide


Zingen
Slow motion

Slide 4 - Poll

JE ZINGT ALLES WAT JE ZEGT – OF – JE BEWEEGT IN SLOW MOTION (JE PRAAT WEL NORMAAL)

Zingen of slow motion: leg je keuze uit.

Slide 5 - Open question

Wat geeft een koppelwerkwoord aan?

Slide 6 - Mind map

Wat is het verschil tussen een werkwoordelijk gezegde
en een naamwoordelijk gezegde?

Slide 7 - Mind map

Noteer de negen koppelwerkwoorden.

Slide 8 - Mind map

Koppelwerkwoorden - een trucje: zwabbels (hoe dan  verder?)

zijn

worden

blijven

blijken

lijken

schijnen

(heten, dunken, voorkomen)

Slide 9 - Slide

Hieronder zie je de stappen van het ontleden van zinnen. Zet de stappen in de juiste volgorde van boven naar beneden. 
Stap 4
Stap 3
Stap 2
Stap 1
Stap 5
Stap 6
Stap 7
Lijdend voorwerp
Werkwoordelijk gezegde
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling
Zinsdeelstrepen
Persoonsvorm
Onderwerp

Slide 10 - Drag question

De puzzel van het ontleden
De puzzel moet compleet zijn en alle stukjes passen in elkaar en heb je nodig om de zin/puzzel compleet te krijgen.
Stap 1: PV = werkwoord, Je doet getalproef (ev-mv) of tijdproef (tt-vt).
Stap 2: zinsdeelstrepen plaatsen --> elk deel dat voor de ~PV kan en een correcte zin blijf = een zinsdeel
Stap 3 WG = alle werkwoorden in de zin (inclusief de voorzetsels die erbij horen, zoals 'te kijken'.
Stap 4: O = Wie/wat + WG
Stap 5: LV = Wie/wat + WG + O
Stap 6: MVW = Aan wie/voor wie + WG + O + LV
Stap 7: BWB =  Als de stappen 1 t/m 6 helemaal goed gedaan hebt, dan blijft de BWB over;  de prullenbak van de zin! 
                         Geeft antwoord op vragen als: waarom, wanneer, hoelang, waarheen, waarvandaan, hoe en waarmee
                          Een tijd of plaat is altijd een BWB
                          Er kunnen meerdere BWB's in een zin staan
                          Woorden als wel, niet, nog en ook zijn ook BWB's

Slide 11 - Slide

Hieronder zie je de stappen van het ontleden van zinnen. Zet de stappen in de juiste volgorde van boven naar beneden. 
Stap 4
Stap 3
Stap 2
Stap 1
Stap 5
Stap 6
Stap 7
Lijdend voorwerp
Naamwoordelijk gezegde
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling
Zinsdeelstrepen
Persoonsvorm
Onderwerp

Slide 12 - Drag question

Hoe krijg je het onder de knie?
Belangrijk om goed de zinsdelen te kunnen ontleden:
  1.  Je moet het stappenplan uit je hoofd kunnen opnoemen (de volgorde van de stappen en wat je moet doen bij de stappen) = KENNIS = LEREN
  2. Het strepen zetten moet je goed oefenen 
  3. verder is het een kwestie van OEFENEN, OEFENEN en OEFENEN

Als je de stappen niet kent, dan lukt het ontleden niet EN als je de zinsdeelstrepen niet kunt zetten, dan benoem je de verkeerde zindelen.


Slide 13 - Slide

Leren voor de toets

Leertips:
  1. Tijd: beter elke dag een twintig/dertig minuten, dan twee uur een dag van tevoren.
  2. Wissel maken en leren af. Zorg dat je leren niet alleen doet door te lezen, maar doe iets actiefs met de lesstof.
  3. Neem na 30 minuten een pauze van 5 minuten (en ja, ga dan even lekker op je telefoon of pak iets lekkers)
  4. Aandacht: laat je niet afleiden door je iPad, telefoon of iets/iemand anders.
  5. Interesse: Ook al is het misschien niet het meest leuke vak, probeer nieuwsgierig te zijn naar hoe een regel of vaardigheid werkt, hoe je het moet gebruiken en waarom je het moet leren.

Op deze manier kan de nieuwe informatie in je lange termijngeheugen worden opgeslagen en is de basis voor de volgende keer goed gelegd. 


Slide 14 - Slide

Werk voor de deze les (als er tijd over is) + huiswerk: 

Of je gaat in oefenen voor het spreken en opnemen van je Pecha Kucha (zachtjes) --> timen dat je per dia 20 seconden gebruikt!!!

Of leren (met pen en papier) en/of oefenen voor de toets:

https://www.cambiumned.nl/zinsdelen/

https://www.cambiumned.nl/zinsdelen/gezegde/

Klaar = lezen uit je leesboek

timer
10:00

Slide 15 - Slide