Les 3: keuzeopdracht 3a

1 / 36
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

 DE JUISTE BETEKENIS EN DE JUISTE WOORDEN ZOEKEN

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

JdW-kijkwijzer
Lesopbouw:

  1. Vooraf:
    Startklaar, Voorkennis activeren, Formatief Handelen

  2. Instructie:
    Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden, Formatief Handelen

  3. Toepassing:
    Actieve verwerking, Formatief handelen 

  4. Evaluatie:
    Afsluiting

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Overzicht Periode #
  • Thema:
  • Benodigde lesmaterialen:
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
Week 6
Week 7
Week 8
Week 9
Week 10 
Week 11
Type hier in Schulbuch
...



...
...
...
...
...

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 6 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Wat gaan we deze les doen?
  • Terugblikken 
  • inleiding
  • Voorkennis ophalen 
  • Leerdoelen bespreken
  • Instructie 
  • Voorbeelden 
  • Aan de slag
  • Excit ticket
  • Terugkijken op leerdoelen
  • Begrippen
  • Huiswerk 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat is het eerste wat je gaat doen als je een tekst gaat lezen?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Inleiding
Tijdens de vorige les hebben we gelezen dat de inwoners van Caracas 3 uur moesten reizen naar hun werk, maar gelukkig was er een oplossing: kabelbaan


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat doe jij als je een moeilijk woord in een tekst tegenkomt?”

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Theorie: Waarom moeilijke woorden begrijpen belangrijk is
Als je een tekst leest, kom je soms woorden tegen die je nog niet kent. Dat noemen we moeilijke woorden.
 Het is belangrijk om te weten wat die woorden betekenen, want:
  • Je begrijpt de tekst beter
Als je moeilijke woorden snapt, snap je ook het verhaal of de informatie beter.
  • Je leert nieuwe woorden
Hoe meer woorden je kent, hoe makkelijker lezen wordt.Je kunt het in je eigen leven gebruiken
Nieuwe woorden kom je later ook tegen op school, op je werk of in de krant.
Tip: Vaak kun je de betekenis van een woord raden door goed naar de zin te kijken. De andere woorden geven een hint. Dat heet de context gebruiken.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Herhaling
Voordat we beginnen met het lezen van de tekst, staan op de volgende slides vragen over de opbouw van de tekst.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat staat er boven aan een tekst?
A
tussenkopje
B
titel
C
alinea
D
bron

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noem je een foto of een plaatje bij de tekst?
A
tussenkopje
B
titel
C
alinea
D
afbeelding

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat doe je bij globaal lezen?
A
de hele tekst lezen
B
de titel, tussenkopjes en de eerste en laatste zin van elke alinea lezen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

De fiets in Nederland
Hoeveel fietsen zijn er?
Nederland staat bekend als een echt fietsland. Bijna iedereen in ons land heeft een fiets. Er zijn zelfs meer fietsen dan mensen!
Waarom fietsen we zoveel?
Fietsen is goedkoop en gezond. Je komt er snel mee op school of werk. Ook helpt het tegen files en vervuiling.
Regels voor fietsen
Als je fietst, moet je je aan de verkeersregels houden. Je moet bijvoorbeeld rechts fietsen en je hand uitsteken als je afslaat. ’s Avonds heb je licht nodig op je fiets.

Bron: www.veiligverkeer.nl

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

           Leerdoelen
Aan het einde van de les ...

  • kan ik moeilijke woorden in een tekst herkennen.
  • kan ik de betekenis van woorden af te leiden uit de context.
  • kan ik oefenen met het vervangen van woordgroepen door één woord.

Slide 17 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.      
           Instructie
Vandaag gaan we moeilijke woorden in een tekst zoeken. 
We gebruiken de tekst zelf om de betekenis te begrijpen. 
Dat heet: de betekenis uit de context halen.

Slide 18 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.
       Voorbeelden
In de zomer kan het in Spanje snikheet zijn.
Wat betekent snikheet hier?

Slide 19 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven. 
       Voorbeelden
De jongen rende pijlsnel naar de bus.
Wat betekent pijlsnel hier?

Slide 20 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven. 
       Voorbeelden
De toren was gigantisch hoog.
“Wat betekent gigantisch hier?”

Slide 21 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven. 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions


Controle vragen
A
a.
B
b.
C
c.
D
d.

Slide 25 - Quiz

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.

Schrijf nu op wat de opdracht is 

Slide 26 - Open question

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
Aan de slag
Maak nu keuzeopdracht 3a.
Als je klaar bent ga je verder op NUMO -Nederlands - Leerplan
timer
30:00

Slide 27 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen.
Nakijken en bespreken

Slide 28 - Slide

This item has no instructions


Controle vragen
A
a.
B
b.
C
c.
D
d.

Slide 29 - Quiz

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.

Controle vragen

Slide 30 - Open question

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de les gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt willekeurig leerlingen met open vragen. De docent stimuleert kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen elkaars werk te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden te gebruiken, gevolgd door geïnformeerde vervolgstappen.
Terugkijken 
op de leerdoelen
Aan het einde van de les ...

  • kan ik moeilijke woorden in een tekst herkennen.
  • kan ik de betekenis van woorden af te leiden uit de context.
  • kan ik oefenen met het vervangen van woordgroepen door één woord.

Slide 31 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

           Begrippen
           uit deze les
  • titel
  • inleiding
  • tussenkopje
  • afbeelding
  • alinea
  • bron 

Slide 32 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.


Wat heb je vandaag geleerd over moeilijke woorden?”

Slide 33 - Open question

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Welk cijfer geef je voor je werkhouding?
010

Slide 34 - Poll

This item has no instructions

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions