1hv - week 5 - blok 3 - spelling

We starten met 10 minuten stillezen
timer
10:00
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

We starten met 10 minuten stillezen
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
- Quiz over grammatica
- Uitleg over spelling
- Aan de slag met spelling!

Slide 2 - Slide

Wat is de eerste stap bij zinsontleding?
A
de persoonsvorm zoeken
B
het onderwerp zoeken
C
het gezegde benoemen
D
zinsdelen maken

Slide 3 - Quiz

'vertraging' is een ...?
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
eigennaam
D
werkwoord

Slide 4 - Quiz

De handeling in een zin noem je ...
A
werkwoordelijk gezegde
B
onderwerp
C
basiszin
D
persoonsvorm

Slide 5 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?

Deze klas kan het lijdend voorwerp vinden.
A
Deze klas
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
vinden

Slide 6 - Quiz

Een basiszin met een lijdend voorwerp bestaat uit minimaal:
A
1 zinsdeel
B
2 zinsdelen
C
3 zinsdelen
D
4 zinsdelen

Slide 7 - Quiz

Spelling
Blok 3

Slide 8 - Slide

Zie het schema in je boek

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Aan het werk!
In Learnbeat
3.3 > A, B & C

Slide 11 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
Zegt iets over een zelfstandig naamwoord
  • Het spannende boek
  • Het kartonnen bakje

Slide 12 - Slide

korte en lange vorm
korte vorm                     >           mooi
lange vorm                    >           mooie

een mooi boek   (het boek)        
een mooie  tas    (de tas)
Het boek/de tas is mooi>

Slide 13 - Slide

Spellingsregels bijvoeglijke naamwoorden (lange vorm)
1. een - e achter het woord zetten.  (nieuw - nieuwe)
2. Soms een letter verdubbelen (stil - stille) 
3.  Soms een a, e, o of u weghalen (duur, dure) 
4. Soms van een -f een -v maken (lief, lieve) 
5. Soms van een -s een -z maken (boos, boze)  
6. Soms een trema toevoegen en een -e weghalen (financieel, financiële)
En: Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden eindigen meestal op -en (ijzeren deur, linnen tas maar aluminium blik)

Slide 14 - Slide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (SBN)

Vertelt een bijvoeglijk naamwoord iets over het materiaal waarvan het gemaakt is? -> stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord eindigt bijna altijd op -en.

Slide 15 - Slide

Uitzondering: moderne en buitenlandse stoffen

  • plastic              - plastic  bordjes 
  • nylon                 - nylon jasjes
  • suède               - suède laarzen
  • kunststof        - kunstof platen
  • aluminium     - aluminium buizen

rubber en rubberen mag allebei

Slide 16 - Slide

nogmaals bijvoeglijk naamwoord

Staat soms ook achter het zelfstandig naamwoord

  • de schitterende film
  • de film is schitterend


  • Dagobert Duck is heel beroemd

Slide 17 - Slide

Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De lelijke kast
B
De metalen kast
C
De grijze kast
D
De oude kast

Slide 18 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat meisje droeg een (zijde) jurk.
A
zijde
B
zijden

Slide 19 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Hij knalde op de (beton) paaltjes.
A
betonne
B
betonnen
C
betonen
D
betone

Slide 20 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat is een (prachtig) uitvoering.
A
prachtig
B
prachtigen
C
prachtige

Slide 21 - Quiz

Welke is juist?
A
Een polyesteren trui
B
een polyestere trui
C
een polyester trui

Slide 22 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Wat een (bizar) vertoning!
A
bizarre
B
bizar
C
bizare

Slide 23 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat (raar) jong heeft mijn stuntstep gestolen.
A
rare
B
raare
C
raren

Slide 24 - Quiz

Aan de slag!
Maak 3.3 > D

Slide 25 - Slide