L'adverbe / Het bijwoord

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Bonjour V4!

Buts: 

Aan het einde van deze les, ken je het verschil tussen het bijvoeglijk naamwoord en het bijwoord

en weet je hoe je een bijwoord vormt in het Frans.

Mijn voorbereiding voor deze toets is tot nu toe:

1. zeer goed
2. voldoende
3. matig
4. onvoldoende

Wat heb je al gedaan in je voorbereiding / sinds de start van de hoofdstukken?

1. woordjes geleerd
2. grammatica geleerd
3. opdrachten en oefentoetsen gemaakt
4. al het voorgaande

Quiz Grammaire 

Het bijwoord (L'adverbe) en het bijvoeglijk naamwoord (L'adjectif)

Een bijvoeglijk naamwoord
zegt iets over...

(interessant = intéressant)
C'est un .............. film ...............

1. un film intéressant
2. un intéressant film
3. un film intéressante
4. un intéressante film

(sportief = sportif)
Ce sont des ...............garçons ...............

1. des garçons sportif
2. des sportifs garçons
3. des garçons sportifs
4. de garçons sportives

Wat is het verschil?
Il skie bien.
C'est un bon skieur.

Tekst

Paul est activement recherché

Malheureusement, nous ne pouvons pas aller en vacances

Elle a très mal joué

Sophie est vraiment fatiguée

Joseph est un garçon super sympa!

extrêmement, typiquement, vraiment, heureusement...
Hoe maak je een bijwoord in het Frans?

Wat is het bijwoord van "sportif"

1. sportifment
2. sportifement
3. sportivement
4. sportivment

Goed of fout?
Il parle poliment

1. Goed
2. Fout

Goed of fout?
Je parle bon français

1. Goed
2. Fout

Goed of fout?
Il roule lentment

1. Goed
2. Fout

Goed of fout?
C'est un bon chanteur.

1. Goed
2. Fout

Goed of fout?
il joue mal.

1. Goed
2. Fout

Welk woord is géén bijwoord?

1. rapidement
2. bien
3. gratuit
4. longtemps

Maak van "doux" een bijwoord.

1. douce
2. douxment
3. doucement
4. douxement

Bijwoord van gewelddadig

Violent --> ?

1. Violentment
2. Violentement
3. Violemment

Wat is het bijwoord van bon?

1. bien
2. bonnement
3. bonment
4. bienment

Si tu travailles ………………….., tu vas avoir une bonne note. ​

1. mieux
2. meilleur
3. bon
4. bonne

Adjectif ou adverbe ?
L’équipe (vrl) des Pays-Bas était …….(goed) .
Elle ne jouait pas …….. (slecht)

Questions?

Les devoirs pour vendredi:

Apprendre voca. A (NF) et faire: ex. 12 et 13A

Au revoir!