Oefenen voor de toets #2

Oefenen voor de toets#2
Hierna komen vragen over paragraaf 2.4 en 2.5.
Basis stof (paars) is voor iedereen
KGT (geel)  of HV (blauw) is extra als je dat niveau wil proberen

Als je het antwoord niet weet ga je eerst kijken in je boek. Je kan ook in de Lessonup zelf kijken of je het antwoord goed hebt.

Als je vragen hebt, stel ze in Teams.
1 / 40
next
Slide 1: Slide
ScienceMiddelbare schoolvmbo b, k, t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Oefenen voor de toets#2
Hierna komen vragen over paragraaf 2.4 en 2.5.
Basis stof (paars) is voor iedereen
KGT (geel)  of HV (blauw) is extra als je dat niveau wil proberen

Als je het antwoord niet weet ga je eerst kijken in je boek. Je kan ook in de Lessonup zelf kijken of je het antwoord goed hebt.

Als je vragen hebt, stel ze in Teams.

Slide 1 - Slide

Welke straling kun je wel zien
A
infrarood
B
ultra violet
C
wit licht

Slide 2 - Quiz

De oogspieren zitten vast aan het harde oogvlies
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Welk deel van het oog zorgt ervoor dat er berichten naar de hersenen worden gestuurd, zodat je kunt zien?
A
Het hoornvlies
B
De iris
C
Het netvlies
D
Het vaatvlies

Slide 4 - Quiz

welk onderdeel geeft een traanklier aan ?
A
a
B
d
C
c
D
g

Slide 5 - Quiz

Licht valt op het oog en komt bij het netvlies. Welke onderdelen van het oog is het licht gepasseerd (4 noemen)?

Slide 6 - Open question

De zon is een
A
directe lichtbron
B
indirecte lichtbron

Slide 7 - Quiz

Het netvlies van een oog zit
A
aan de voorkant van het oog
B
in het midden van het oog
C
aan de binnenkant aan de achterkant van het oog
D
loopt van het oog naar de hersenen

Slide 8 - Quiz

Als een hond met zijn staart tussen zijn benen staat, betekend dit ...
A
dat hij het koud heeft
B
dat hij bang is
C
dat hij honger heeft
D
dat hij gaat aanvallen

Slide 9 - Quiz

Zwarte voorwerpen weerkaatsen....
A
Alleen zwart licht
B
Alle kleuren licht
C
Geen enkele kleur licht
D
Dat kun je niet zeggen

Slide 10 - Quiz

Wat doet de pupil/wat is de functie van de pupil?
A
Regelt de hoeveelheid licht die in je oog komt.
B
Regelt dat je altijd scherp kunt zien.
C
Zorgt dat je kunt focussen.
D
Zorgt ervoor dat je kleuren kunt zien.

Slide 11 - Quiz

Wat is de functie van deel 3?
A
Traanvocht afvoeren
B
Traanvocht maken
C
Je oog vochtig houden
D
Je oog beschermen

Slide 12 - Quiz

UV licht is?
A
Zichtbaar licht
B
Rood licht
C
Warmte straling
D
Onzichtbare straling

Slide 13 - Quiz

Wanneer zie je een voorwerp?
A
Als er licht opvalt.
B
Als er licht opvalt en dat voorwerp weerkaatst licht.
C
Als er licht opvalt en dat licht wordt weerkaatst naar je oog.
D
Altijd.

Slide 14 - Quiz

Zwarte voorwerpen
A
weerkaatsen nauwelijks licht.
B
absorberen geen licht.
C
weerkaatsen bijna al het licht.

Slide 15 - Quiz

Wat gebeurt er met de pupil bij verandering van het licht?
A
Groter bij weinig licht. Kleiner bij veel licht.
B
Kleiner bij weinig licht. Groter bij veel licht.

Slide 16 - Quiz


A
Directe lichtbron
B
Indirecte lichtbron

Slide 17 - Quiz

als het licht door het gezicht wordt weerkaatst is het gezicht een
A
indirecte lichtbron
B
een directe lichtbron
C
een spiegelende lichtbron
D
een kunstmatige lichtbron

Slide 18 - Quiz

Welke kleur lijkt een voorwerp te hebben als er geen licht op schijnt?
A
wit
B
zwart
C
de kleur van het voorwerp

Slide 19 - Quiz

Het hoornvlies is doorzichtig en een deel van het
A
vaatvlies
B
netvlies
C
glasachtige lichaam
D
harde oogvlies

Slide 20 - Quiz

Mirthe speelt met een blauwe bal op het strand. De zon schijnt. Welke kleur kaatst de bal terug ?
A
Geen enkele kleur licht
B
Het witte licht dat op de bal schijnt
C
Alleen de blauwe kleur licht
D
Alle kleuren licht, behalve de blauwe kleur

Slide 21 - Quiz

Wat voor kleur zie je als je geel licht op een blauw scherm projecteert?
A
Geel
B
Blauw
C
Wit
D
Zwart

Slide 22 - Quiz

Ik schud 'nee'
A
Lichaamstaal
B
Gebarentaal

Slide 23 - Quiz

Ik lach naar je
A
Lichaamstaal
B
Gebarentaal

Slide 24 - Quiz

Ik zwaai naar je
A
Lichaamstaal
B
Gebarentaal

Slide 25 - Quiz

Wat is een 'signaal'?
A
Een boodschap (bv lichaamstaal)
B
Een boodschap voor soortgenoten
C
Een stoplicht springt op rood
D
Leren fietsen

Slide 26 - Quiz

Welke delen van het oog kunnen het oog draaien?
A
de oogleden
B
de oogzenuw
C
de oogspieren

Slide 27 - Quiz

Is het grommen van een hond een signaal voor een kat?
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quiz

Door welke signalen willen dieren voor hun jonkies zorgen?
A
Gekke signalen
B
Normale signalen
C
Overdreven signalen
D
Gedreven signalen

Slide 29 - Quiz

In de afbeelding zie je Paul van Loon met zijn onafscheidelijke zonnebril.
Hoe zien zijn pupillen eruit?
A
Groter dan zonder zonnebril
B
Even klein dan zonder zonnebril
C
Kleiner dan zonder zonnebril

Slide 30 - Quiz

Welke straling van de zon
zorgd ervoor dat je bruin word?
A
ultraviolet straling
B
infrarood straling

Slide 31 - Quiz

Wat betekent het eigenlijk als je jas geel is ?
A
Dat hij alle kleuren absorbeert
B
Dat hij geel licht absorbeert en alle andere kleuren terugkaatst
C
Dat hij geel licht terugkaatst en alle andere kleuren absorbeert
D
Dat hij de gele kleur absorbeert

Slide 32 - Quiz

Wat is het signaal voor de ouder van een jonge kuikentje
om naar het nest toe te vliegen?
A
Wapperen van zijn vleugels
B
Maken van piep geluiden
C
Hun bek wijd open doen
D
Zich uit de nest laten vallen

Slide 33 - Quiz

Met je kleding
kun je signalen afgeven.
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quiz


Via welk onderdeel van je oog komt het licht in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit

Slide 35 - Quiz

Achter glas word je wel warm maar niet bruin, welk soort straling bereikt jouw huid?
A
infrarood straling
B
ultraviolet straling

Slide 36 - Quiz

Wordt gebruikt in een afstandsbediening.
A
ultraviolet
B
infrarood
C
witlicht
D
zwartlicht

Slide 37 - Quiz

Je kunt alleen zien hoe iemand zich voelt als je zijn of haar gezicht ziet.
A
juist
B
onjuist

Slide 38 - Quiz

Hoe heet onderdeel 6?

Slide 39 - Open question

Welk onderdeel van het oog is betrokken bij het verzenden van berichten naar de hersenen.
A
netvlies
B
vaatvlies
C
iris
D
oogzenuw

Slide 40 - Quiz