Theoriequiz TW 4

Theoriequiz 

Plot26 Schrijven 1
en
Literaire begrippen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NEMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Theoriequiz 

Plot26 Schrijven 1
en
Literaire begrippen

Slide 1 - Slide

Wat hoort NIET in het rijtje van belangrijke kenmerken van een goede tekst?
A
goede inhoud
B
goede opbouw
C
leuk onderwerp
D
goede spelling

Slide 2 - Quiz

Welke bewering is ONjuist?
Met feedback . . .
A
reageer je op iemands werk of gedrag
B
kun je jezelf verbeteren
C
kun je jezelf en een ander helpen
D
wil je een ander kritiek geven en afkraken

Slide 3 - Quiz

Wanneer is een spelfout het ergst?
A
in een boodschappenbriefje
B
in een brief aan je oma
C
in een aantekening voor jezelf
D
in een appje aan een vriendin

Slide 4 - Quiz

Welke onderdelen zijn NIET belangrijk bij het schrijven van een e-mail?
A
opbouw: inleiding, midden, slot + alinea's
B
taal, spelling en inhoud
C
onderwerp, aanhef en afzender
D
lay-out (plaatjes, foto's, kader, tabel, etc.)

Slide 5 - Quiz

In welke zin zie je een fout?
A
Mevrouw Peters, heb je mijn mail gelezen?
B
De leerlingen waren goed aan het werk.
C
In juli begint de zomervakantie.
D
Ik ben al begonnen met leren voor de toets.

Slide 6 - Quiz

Wat voor SOORT fout zag je bij de vorige vraag?
A
een spelfout
B
een taalfout
C
een fout in de 'toon'
D
fout leesteken

Slide 7 - Quiz

In welke zin zie je een fout?
A
Om die grap lachte ik me kapot.
B
Ik bestede veel tijd aan mijn huiswerk.
C
In de vakantie ga ik lekker veel lezen.
D
Wat heb ik een hekel aan regen!

Slide 8 - Quiz

Hoe zeg je tegen je docent dat je je huiswerk niet hebt gemaakt?
A
Wollah, ik had geen zin in m'n huiswerk.
B
Faber, ik heb m'n huiswerk niet gemaakt.
C
Mevrouw Faber, helaas had ik geen tijd voor mijn huiswerk.
D
Geachte mevrouw, m'n huiswerk is niet in orde.

Slide 9 - Quiz

Met welk begrip heeft de vorige vraag te maken?
A
toon
B
zinsbouw
C
spelling
D
inhoud

Slide 10 - Quiz

En nu vragen over fictie . . . 

Slide 11 - Slide

Bij welk perspectief kun je het beste meeleven met de hoofdpersoon?
A
ik-perspectief
B
alwetende verteller
C
personale verteller
D
Dit is bij elk perspectief hetzelfde.

Slide 12 - Quiz

Bij welk perspectief past de volgende zin het beste? 'Later zou blijken dat dit een belangrijk moment was.'
A
personale verteller
B
ik-perspectief
C
De zin past bij elk perspectief.
D
alwetende verteller

Slide 13 - Quiz

Hoe noemen we verhalen die echt gebeurd zijn?
A
non-fictie
B
fictie
C
realistische fictie
D
autobiografie

Slide 14 - Quiz

Het literaire begrip 'ruimte' betekent:
A
Alles wat te maken heeft met de sfeer in een verhaal.
B
De plaats waar een verhaal zich afspeelt.
C
Een beschrijving van het weer.
D
Enge geluiden.

Slide 15 - Quiz

Welk begrip heeft NIET te maken met spanning in een verhaal?
A
open plek
B
cliffhanger
C
een donker bos
D
chronologische volgorde

Slide 16 - Quiz

Als je niet precies weet hoe een verhaal afloopt, noem je dit . . .
A
een open einde
B
een cliffhanger
C
een open plek
D
een onverwachte wending

Slide 17 - Quiz

Denk na over je eigen boek 

Slide 18 - Slide

Vul de titel in van je boek

Slide 19 - Open question

Door wie is jouw boek geschreven?

Slide 20 - Open question

Wat is het genre van jouw boek?
A
thriller, detective
B
historische roman
C
liefde of realistische fictie
D
fantasy of science-fiction

Slide 21 - Quiz

Wat vind je van het door jouw gelezen boek?
A
Leuk, maar ik zou het niet aanraden.
B
Top, ik zou het iedereen aanraden om te lezen.
C
Ik vond het een saai boek.
D
Het boek was te moeilijk voor mij.

Slide 22 - Quiz

Wat ontbreekt bij jouw beoordeling (vorige dia)?
A
beoordelingswoorden
B
argumenten bij je mening

Slide 23 - Quiz

Heeft je boek een open of gesloten einde?
A
open einde
B
gesloten einde

Slide 24 - Quiz

Voor welk perspectief heeft de schrijver van jouw boek gekozen?
A
ik-perspectief
B
personale verteller
C
alwetende verteller
D
meervoudig perspectief

Slide 25 - Quiz

Vertel in een paar zinnen waar jouw boek over gaat.

Slide 26 - Open question

Succes met leren !!!

Slide 27 - Slide