Persoonlijke voornaamwoorden en de werkwoorden sein en haben

Montag


Arbeitsbuch
Kugelschreiber
Heft
i-pad
-> keine Jacke 
1 / 40
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Montag


Arbeitsbuch
Kugelschreiber
Heft
i-pad
-> keine Jacke 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:
  • Ik ken het rijtje van de persoonlijke voornaamwoorden.
  • Ik kan het zelfstandig naamwoord vervangen door een persoonlijk voornaamwoord.
  • Ik kan de werkwoorden sein en haben vervoegen.
  • Ik kan de regels voor het bepalen van het geslacht van zelfstandige naamwoorden toepassen.

Slide 2 - Slide

Schrijf over en vertaal:
1 abholen
2 schmecken
3 das Zelt
4 das Meer
5 klettern
6 wunderbar
7 fietsen
8 duiken
timer
5:00

Slide 3 - Slide

Kijk goed na. Welke had jij al goed en welke woorden moet jij nog leren?
1 abholen                       afhalen
2 schmecken                smaken
3 das Zelt                       de tent
4 das Meer                    de zee
5 klettern                       klimmen
6 wunderbar                 prachtig
7 fietsen                          Rad fahren
8 duiken                         tauchen

Slide 4 - Slide

het persoonlijk voornaamwoord
ich
du
er/es/sie
wir
ihr
sie
Sie
Welke vertaling weet jij al?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Schrijf een zin met het werkwoord zijn en de du-vorm:

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Schrijf een zin in het Duits met het werkwoord haben en de ihr-vorm.

Slide 9 - Open question

der / die / das

Slide 10 - Slide

dagen, 
maanden 
en seizoenen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

....lein
....chen

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord: 'het' in het Duits.

Slide 16 - Open question

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord: 'jij' in het Duits.

Slide 17 - Open question

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord: 'wij' in het Duits.

Slide 18 - Open question

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord: 'ze' (meervoud) in het Duits.

Slide 19 - Open question

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord: 'jullie' in het Duits.

Slide 20 - Open question

Vertaal het persoonlijk voornaamwoord: 'u' (enkelvoud) in het Duits.

Slide 21 - Open question

Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je das Buch vervangen?
A
er
B
sie
C
es
D
Sie

Slide 22 - Quiz

Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je die Kinder vervangen?
A
er
B
sie
C
es
D
Sie

Slide 23 - Quiz

... ihr die Eltern von Carola?
A
Bin
B
Bist
C
Sind
D
Seid

Slide 24 - Quiz

Paul ... drei Geschwister.
A
habe
B
hat
C
hast
D
haben

Slide 25 - Quiz

... du zwanzig Euro für mich?
A
Habe
B
Hat
C
Hast
D
Haben

Slide 26 - Quiz

Die Stiefmutter von Steffi ... sehr nett.
A
bin
B
bist
C
sind
D
ist

Slide 27 - Quiz

Ich ... die Mutter von Barbara.
A
bin
B
bist
C
seid
D
sind

Slide 28 - Quiz

... Sie viele Freunde in der Schweiz, Herr Müller?
A
Haben
B
Hat
C
Habt
D
hast

Slide 29 - Quiz

Klasse
A
der
B
die
C
das

Slide 30 - Quiz

Junge
A
die
B
der
C
das

Slide 31 - Quiz

Kind
A
die
B
der
C
das

Slide 32 - Quiz

Mädchen
A
das
B
die
C
der

Slide 33 - Quiz

Onkel
A
die
B
der
C
das

Slide 34 - Quiz

Lehrerin
A
der
B
das
C
die

Slide 35 - Quiz

Kater
A
die
B
das
C
der

Slide 36 - Quiz

Pferd
A
das
B
die
C
der

Slide 37 - Quiz

Gibt es noch Fragen?
  • Ik ken het rijtje van de persoonlijke voornaamwoorden.
  • Ik kan het zelfstandig naamwoord vervangen door een persoonlijk voornaamwoord.
  • Ik kan de persoonlijke voornaamwoorden in de zin toepassen.
  • Ik kan de werkwoorden sein en haben vervoegen.
  • Ik kan de werkwoorden sein en haben in de tegenwoordige tijd toepassen.

Slide 38 - Slide

Welk leerdoel is nog lastig voor jou en wil jij extra oefenen?

Slide 39 - Open question

Wat weet jij nu over het zelfstandig naamwoord vervangen door er-sie-es?
Benoem ook een voorbeeld.

Slide 40 - Open question