BS 10.1: Voedsel en voedselbederf

BS 10.1: Voedsel en voedselbederf
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

BS 10.1: Voedsel en voedselbederf

Slide 1 - Slide

Planning
  1. Deze periode
  2. Leerdoelen
  3. Uitleg basisstof 10.1
  4. Opdrachten maken
  5. Wat hebben we geleerd?

Slide 2 - Slide

Deze periode
3 toetsen
  1. Voeding en vertering (thema 10)
  2. Transport en afweer (thema 11)
  3. Gaswisseling en uitscheiding (thema 12)

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  •  Je kunt vertellen waar je voedsel vandaan komt en op welke manieren het bewerkt is.
  • Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij voedselbederf.
  • Je kunt zes manieren noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd. (SE)


Slide 4 - Slide

Bewerkt en onbewerkt voedsel
Rechtstreeks uit landbouw: onbewerkt
  • Bijvoorbeeld: appel koop je, spoel je af en eet je op

Meeste is bewerkt:
  • Bijvoorbeeld koken van een aardappel en er zout aan toevoegen

Stoffen toevoegen voor:
  • Lekkerdere smaak/geur/kleur of langer houdbaar

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Voedselbederf
  • Voedsel bestaat uit delen van (dode) organismen
  • Hier kunnen bacteriën en schimmels goed op groeien
  • Kunnen schadelijke stoffen maken
  • Kunnen voedselvergiftiging opleveren = ziek

Slide 7 - Slide

Conserveren
= voedsel behandelen zodat het niet of minder snel bederft
  • Omstandigheden voor bacteriën en schimmels ongunstig maken

Slide 8 - Slide

Ken je voorbeelden van conserveren?

Slide 9 - Mind map


Conserveermiddel toevoegen

  • Bacteriën en schimmels kunnen niet goed leven in een zure, zoete of zoute omgeving.
  • Conserveermiddelen zijn zuur, suiker of zout.

Slide 10 - Slide


Koel bewaren
  • Bacteriën en schimmels kunnen niet groeien bij temperaturen onder 0 °C. 
  • Daarom kun je voedsel langer bewaren door invriezen. 
  • Ook in een koelkast is de temperatuur laag.

Slide 11 - Slide

Luchtdicht verpakken
  • Bacteriën en schimmels kunnen niet leven zonder zuurstof. 
  • Bij inblikken en vacuüm verpakken wordt voedsel luchtdicht afgesloten. 
  • Bij vacuüm verpakken wordt eerst de lucht uit de verpakking gezogen.

Slide 12 - Slide

Drogen
  • Bacteriën en schimmels kunnen niet leven zonder water. 
  • Bij drogen wordt (een deel van) het water aan het voedsel onttrokken.

Slide 13 - Slide

Pasteuriseren
  • Bij pasteuriseren wordt een product verhit tot 72 °C. 
  • Hierdoor gaan bijna alle bacteriën en schimmels dood.

Slide 14 - Slide

Steriliseren
  • Bij steriliseren wordt een product verhit tot 130 °C.
  • Hierdoor gaan alle bacteriën en schimmels dood.

Slide 15 - Slide

Opdrachten maken
Maak BS 10.1: opdrachten 2, 3, 4, 5, 6, 7

Slide 16 - Slide

Wat hebben we geleerd?
  1. Wat is het verschil tussen bewerkt en onbewerkt voedsel?
  2. Wat is voedselbederf en voedselvergiftiging?
  3. Wat is conserveren? 
  4. Wat zijn voorbeelden van conserveren?

Slide 17 - Slide