Uitlegles leerdoel 1

H2 Parabolen




Ga rustig zitten op je plek.
Leg je wiskundespullen open op tafel.
Leg je iPad omgedraaid op tafel neer.

1 / 34
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H2 Parabolen




Ga rustig zitten op je plek.
Leg je wiskundespullen open op tafel.
Leg je iPad omgedraaid op tafel neer.

Slide 1 - Slide

Opbouw les 
  • Start
  • Terugblik toets
  • Uitleg
  • Aan de slag
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Voorkennis
  • Ik kan een formule tussen haakjes wegwerken.
  • Ik kan een drieterm ontbinden in factoren.
  • Ik kan vergelijkingen oplossen.

Slide 4 - Slide

Ik kan een formule tussen haakjes wegwerken.

Slide 5 - Slide

haakjes wegwerken
Haakjes werkwerken --> schrijven al een optelling

3(a+2) = 3a+6

(a+3)(a+2)= a² +3a +2a +6 = a² + 5a +6
(a+b)(c+d)= ac+ad+bc+bd
a(b+c)= ab + ac

Slide 6 - Slide

Ik kan een drieterm ontbinden in factoren.

Slide 7 - Slide

Je hebt vorige week geleerd om een tweeterm te onbinden in factoren.
Ontbinden van een tweeterm.

x² + 3x = x (x + 3)
6x² + 2x = x (6x + 2) = 2x (3x + 1)          

Haal steeds de gemeenschappelijke factor voor de haakjes!

Slide 8 - Slide

Ontbinden van een drieterm
Voor het ontbinden van een drieterm gebruiken we de product-som methode

Product is de uitkomst van een vermenigvuldiging.
Som is de uitkomst van een optelling.

Slide 9 - Slide

Product-som methode
Stap 1:  Benoem a, b en c
Stap 2:  Maak de tabel met product = c 
           en som = b
       

Slide 10 - Slide

Product-som methode
Stap 1:  Benoem a, b en c
Stap 2: Maak de tabel met product = c
           en som = b
Stap 3  Kies de juiste regel in de tabel.
           Je bent op zoek naar:
           ... + ... = b en ... • ... = c
Stap 4: Ontbind in factoren

Notatie:       y = x² + 5x + 6
                 y = (x + 2)(x + 3)

Slide 11 - Slide

product som methode 
Stappenplan   

Stap 1:  Benoem a, b en c  
Stap 2: Maak de tabel met product = c en som = b
Stap 3: Kies de juiste regel in de tabel.
Stap 4: Schrijf de drieterm als een product van factoren.

Mocht je hier later heel handig in zijn dan mag je stap 1, 2 en 3 overslaan!!!

Slide 12 - Slide

Product-som  methode
Stap 1:  Benoem a, b en c
Stap 2:  Maak de tabel met product = c 
           en som = b
Stap 3   Kies de juiste regel in de tabel.
           Je bent op zoek naar:
           ... + ... = b en ... • ... = c 

Slide 13 - Slide

Product - Som  methode
Stap 1: Benoem a, b en c

Slide 14 - Slide

Product-som  methode
Stap 1:   Benoem a, b en c
Stap 2:  Maak de tabel met product = c 
           en som = b
    


Slide 15 - Slide

Ik kan vergelijkingen oplossen.

Slide 16 - Slide

Kwadratische vergelijkingen oplossen
Als je de kwadratische vergelijking in de vorm x² = getal hebt geschreven kun je aflezen hoeveel oplossingen deze heeft.       

getal > 0    De vergelijking heeft twee oplossing (positief en negatief).

getal = 0    De vergelijking heeft een oplossing, namelijk x=0.

getal < 0   De vergelijking heeft geen oplossing, want een wortel uit een negatief getal
               bestaat niet.

Slide 17 - Slide

Kwadratische vergelijkingen oplossen
Stap 1      Neem de vergelijking over.
Stap 2     Schrijf in de vorm x² = getal. 
Stap 3     Werk het kwadraat weg.
Stap 4     Bereken de oplossing(en).
Stap 5    Controleer de oplossing(en).


Wat je links doet moet je rechts ook doen (balansmethode).
Of gebruik de bordjesmethode.
Weet je nog?     
Kwadraat en wortel heffen elkaar op.   √(x2) = x

Slide 18 - Slide

Voorbeeld:

Noteer de vergelijking.



Stap 1      x² - 2 = 14        



Slide 19 - Slide

Voorbeeld:

Noteer de vergelijking.
Schrijf in de vorm x² = getal. 



Stap 1      x² - 2 = 14        
Stap 2     x² = 16              
             

              


Slide 20 - Slide

Voorbeeld:

Noteer de vergelijking.
Schrijf in de vorm x² = getal. 





Stap 1      x² - 2 = 14        
Stap 2     x² = 16              
Bedenk deze vergelijking heeft twee oplossingen  ( x² > 0 ).    

              


Slide 21 - Slide

Voorbeeld:

Noteer de vergelijking.
Schrijf in de vorm x² = getal. 


Werk het kwadraat weg.



Stap 1      x² - 2 = 14        
Stap 2     x² = 16              
Bedenk deze vergelijking heeft twee oplossingen ( x² > 0 ).            
Stap 3     x=-√16  of  x=√16  

              


Slide 22 - Slide

Voorbeeld:

Noteer de vergelijking.
Schrijf in de vorm x² = getal. 


Werk het kwadraat weg.
Bereken de oplossing(en).



Stap 1      x² - 2 = 14        
Stap 2     x² = 16              
Bedenk deze vergelijking heeft twee oplossingen ( x² > 0 ).    .           
Stap 3     x=-√16  of  x=√16  
Stap 4     x = -4  of  x = 4  

              


Slide 23 - Slide

Voorbeeld:

Noteer de vergelijking.
Schrijf in de vorm x² = getal. 


Werk het kwadraat weg.
Bereken de oplossing(en).
Controleer de oplossing(en).


Stap 1      x² - 2 = 14        
Stap 2     x² = 16              
Bedenk deze vergelijking heeft twee oplossingen ( x² > 0 ).    .           
Stap 3     x=-√16  of  x=√16  
Stap 4     x = -4  of  x = 4  
Stap 5    (-4)² -2= 14  of  4² -2 = 14
             4² -2 = 14   of   4² -2 = 14 
              


Slide 24 - Slide

Welke vragen heb je over de voorkennis? 
Noteer alleen het opgave nummer.

Slide 25 - Mind map

Werkwijze tijdens de lessen
We hebben in periode 1 twee reguliere lesuren wiskunde op het rooster staan en 1 flexuur.

Maandag (flex)
Zelfstandig aan de slag (deels in stilte en deels samenwerken)
Mogelijkheid tot extra uitleg en hulp.

Maandag   
Terugblik om de weektaak van de week ervoor.
Nieuwe uitleg (uitdelen gedeelde lessen).
Zelfstandig aan de slag (deels in stilte en deels op fluistertoon).

Woensdag 
Nieuwe uitleg 
Zelfstandig aan de slag (deels in stilte en deels samenwerken) 







Slide 26 - Slide



Het maken van aantekeningen is niet verplicht, maar wel aan te raden.

Het is wel verplicht om aantekeningen te maken van de gedeelde lessen.






 

Slide 27 - Slide

Ik kan bij een functievoorschrift nagaan of het gaat om een bergparabool of een dalparabool.

Slide 28 - Mind map

Ik kan bij een functievoorschrift nagaan of het gaat om een bergparabool of een dalparabool.
Succescriteria

Ik kan een functievoorschrift aflezen.
Ik ken het verschil tussen een bergparabool en dalparabool.




Slide 29 - Slide

Parabolen
De grafiek van kwadratische functie heet een parabool.



Het getal voor de x² geeft aan of de grafiek een bergparabool of dalparabool is.
a > 0  dalparabool
a < 0  bergparabool

Het hoogte of laagste punt heet de top, deze ligt op de symmetrieas van de parabool.



f(x) = ax² + c

Slide 30 - Slide

Zelfstandig werken (in stilte):


Maak nu de opgaven    2, 3, 4, 5, 7, 8, 9

Klaar? 
Open de laptop en ga naar LessonUp.
Doorloop de gedeelde les in LessonUp.




timer
10:00

Slide 31 - Slide

Zelfstandig werken (op fluistertoon):


Maak nu de opgaven    2, 3, 4, 5, 7, 8, 9

Klaar? 
Open de laptop en ga naar LessonUp.
Doorloop de gedeelde les in LessonUp.




timer
10:00

Slide 32 - Slide

Aan de slag
De leerdoelen 1, 2 en 3 moeten voor maandag af zijn.


Slide 33 - Slide

Hoe ging het vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll