Persoonsvorm tt en vt

Deze les:
- 10 minuten lezen
- Vorige les
- Doel van de les
- Instructie
- Verwerking
- Afsluiting
- Huiswerk
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2,3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Deze les:
- 10 minuten lezen
- Vorige les
- Doel van de les
- Instructie
- Verwerking
- Afsluiting
- Huiswerk

Slide 1 - Slide

Lezen in stilte
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Vorige les

Slide 3 - Slide

Vorige les


Leestekens
Citaten

Slide 4 - Slide

Maak van de volgende zin een citaat:
Tim schreeuwde tegen Tom dat hij op moest schieten.

Slide 5 - Open question

Doel van de les
Deze les leer je:

- de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spellen
- de verleden tijd van zwakke- en sterke werkwoorden goed spellen
- de moeilijke woorden uit deze paragraaf goed spellen

Slide 6 - Slide

De zwooi diekt zwacht op de puig van de daal.
1. Persoonsvorm?
2. Tegenwoordige tijd of verleden tijd?
3. Persoonsvorm in andere tijd zetten

Slide 7 - Slide

Wat is de persoonsvorm?
De zwooi diekt zwacht op de puig van de daal.

Slide 8 - Open question

De zwooi diekt zwacht op de puig van de daal.
1. Persoonsvorm?
DIEKT

2. Tegenwoordige tijd of verleden tijd?
TEGENWOORDIGE TIJD

Slide 9 - Slide

Wat zou de verleden tijd zijn van diekt?

Slide 10 - Open question

De zwooi diekt zwacht op de puig van de daal.
1. Persoonsvorm?
DIEKT

2. Tegenwoordige tijd of verleden tijd?
Tegenwoordige tijd

3. Persoonsvorm in andere tijd zetten
De zwooi diekte zwacht op de puig van de daal.

Slide 11 - Slide

- Hoe schrijf je de persoonsvorm?
- Ik-vorm
- Tegenwoordige tijd: ik + t
- Sterke / zwakke werkwoorden
- Verleden tijd zwakke werkwoorden: ikvorm + te(n) OF ikvorm + de(n)
- 't ex-foxschaap

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Verwerking

Maken:
Hfst 1 taalverzorging (Tegenwoordige en verleden tijd)
Opdracht 1 t/m 5
Werk op je werkblad

KLAAR?


timer
15:00

Slide 14 - Slide

Afsluiting
Deze les heb je geleerd:



- de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spellen
- de verleden tijd van zwakke- en sterke werkwoorden goed spellen
- de moeilijke woorden uit deze paragraaf goed spellen

Slide 15 - Slide

Huiswerk
Maken
Hfst 1 taalverzorging (persoonsvorm tt en vt)
Opdracht 1 t/m 5

                                                 

Slide 16 - Slide