Hoofdstuk 22 - Paul is ziek

Hoofdstuk 22 - Paul is ziek
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 22 - Paul is ziek

Slide 1 - Slide

Lezen
Lees de tekst. 
Ken je een woord niet? Zoek het op!
Zoek niet de hele zin op! 
Probeer zelf te lezen, niet met Google Translate. 
Schrijf nieuwe woorden op! 

Slide 2 - Slide

Lees de tekst
Trrringg...
Paul doet één oog open.
Hij pakt zijn telefoon. 
'Met Paul,' zegt hij.
Trrringg...
O..., het is niet de telefoon.
Het is de bel van de deur! 

Slide 3 - Slide

De telefoon van Paul gaat
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Paul ligt te slapen
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Paul is meteen wakker
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Lees de tekst
Paul doet de deur open.
Het is Paula. 
Ze zegt: 'Hoi Paul, hier is je bril.
Hoe gaat het?'
'Niet zo goed,' zegt Paul. 
Paula kijkt naar Paul. '
'Je hebt kleine ogen,' zegt ze, 'en rode wangen.'

Slide 7 - Slide

Wat is het goede werkwoord?
A
opendoen
B
doen open
C

Slide 8 - Quiz

Waar is Paula?
A
In haar huis
B
In de bus
C
Bij het huis van Paul

Slide 9 - Quiz

Welke combinatie is goed?
A
kijken over
B
kijken naar
C
kijken tegen
D
kijken aan

Slide 10 - Quiz

Wat vraagt Paula aan Paul?

Slide 11 - Open question

Paula ziet dat Paul ziek is
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Lees de tekst
Paula legt haar hand op het voorhoofd van Paul. 
Ze zegt: 'Je bent heel warm.
Je hebt koorts!
Ik bel de dokter.'
'Nee, nee,' zegt Paul. 
'Ik wil geen dokter. Ik wil slapen.'
Maar Paula luistert niet. 

Slide 13 - Slide

Waarom legt Paula haar hand op het voorhoofd van Paul?
A
Ze voelt of hij hoofdpijn heeft
B
Ze voelt of hij koorts heeft
C
Ze voelt aan zijn haar

Slide 14 - Quiz

Wat heeft Paul?
A
B
C

Slide 15 - Quiz

Paul vraagt of Paula de dokter belt
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Paula belt de dokter
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Lees de tekst
'Ik heb ook salmorejo voor jou,' zegt Paula. 
'Wat is dat?' vraagt Paul. 
Paula lacht.
'Dat is lekkere Spaanse soep!'
'Nee, nee,' zegt Paul, 'geen Spaans eten.'

Slide 18 - Slide

Wat heeft Paula meegenomen?
A
B
C

Slide 19 - Quiz

Paul is blij met de soep
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz