De breuken

De breuken
Een breuk is een manier om een deel van een geheel weer te geven. Een breuk bestaat uit twee delen:
1-Teller (bovenste getal) – dit geeft aan hoeveel delen je hebt.
2-Noemer (onderste getal) – dit geeft aan in hoeveel gelijke delen het geheel is verdeeld.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
RekenenISK

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

De breuken
Een breuk is een manier om een deel van een geheel weer te geven. Een breuk bestaat uit twee delen:
1-Teller (bovenste getal) – dit geeft aan hoeveel delen je hebt.
2-Noemer (onderste getal) – dit geeft aan in hoeveel gelijke delen het geheel is verdeeld.

Slide 1 - Slide

voorbeeld 
deze pizza is gedeeld in 8 gelijke stukken. ik snijd 3 stukken van de pizza uit en ik ga dan een breuk bij bedenken. 

Slide 2 - Slide

breuk 
hoeveel gelijk stukken er in de pizza zitten ? Dat is noemer
hoeveel stukken hebben eraf gehaald? Dat is teller 


Slide 3 - Slide

nog voorbeeld 
een breuk bij het aantal zwarte vlakken.
wat zijn gehele vlakken?
wat zijn het aantal zwarte vlakken?

Slide 4 - Slide

Hoe schrijven we een breuk bij pizza's in bovenstaande afbeelding?

Slide 5 - Slide

Kies juiste breuk bij ingekleurde.
A
1/3
B
2/3
C
4/3
D
5/3

Slide 6 - Quiz

Welke breuk hoort bij ingekleurde rechthoek ?
A
1/3
B
3/3
C
2/3
D
4/3

Slide 7 - Quiz

Kies de Juiste breuk bij niet ingekleurde vierhoek.
A
1/4
B
3/4
C
1/2
D
5/4

Slide 8 - Quiz

Schrijf een breuk bij overgebleven stukken pizza

Slide 9 - Open question

Hoeveel delen heeft de breuk 1/2?
A
Één geheel
B
Twee gelijke delen
C
Drie gelijke delen
D
Vier gelijke delen

Slide 10 - Quiz

Wat geeft de noemer aan?
A
Hoeveel delen je hebt
B
De waarde van de breuk
C
In hoeveel gelijke delen is het geheel gedeeld
D
De teller van de breuk

Slide 11 - Quiz

Wat is de teller in een breuk?
A
Het bovenste getal van de breuk
B
De gehele waarde
C
De noemer van de breuk
D
Het onderste getal van de breuk

Slide 12 - Quiz

Hoe spreken we breuken ?

Een tweede 



drie vierde 


vijf achtste 

Slide 13 - Slide

Breuken vergelijken 
Het vergelijken van breuken betekent dat je bepaalt welke breuk groter, kleiner of gelijk is. Hier zijn de stappen om breuken te vergelijken:
Als de noemers gelijk zijn, vergelijk je gewoon de tellers bijvoorbeeld kies de grootste breuk Bijvoorbeeld bijvoorbeeld kies de grootste breuk  :
2/5 en 3/5

 

Slide 14 - Slide

Als de tellers gelijk zijn, hoe de noemer klein is hoe die breuk groot is bijvoorbeeld: Kies het grootste breuk. 

Slide 15 - Slide

Wat is waar bij gelijke tellers?
A
de grootste noemer is groter
B
de kleinste noemer is groter
C
de breuken zijn gelijk
D
de tellers zijn belangrijk

Slide 16 - Quiz

Wat is het grootste: 2/5 of 3/5?
A
3/5
B
2/5
C
4/5
D
1/5

Slide 17 - Quiz

Wat te doen bij gelijke noemers?
A
vergelijk de noemers
B
neem het gemiddelde
C
vergelijk de tellers
D
tel de breuken op

Slide 18 - Quiz

Hoe spreken we 3/4 uit?
A
drie vierden
B
drie over vier
C
drie vierde
D
drie op vier

Slide 19 - Quiz


Slide 20 - Open question