This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
3.1 Meten van welvaart
Hoe meet je welvaart?
Slide 1 - Slide
Aan de hand van welke maatstaf zou jij welvaart meten?
Slide 2 - Open question
bbp per hoofd
bbp per hoofd = bbp / aantal inwoners
bbp = som van alle bruto toegevoegde waardes + ambtenarensalarissen
houdt geen rekening met het consumentensurplus
Slide 3 - Slide
Is het bbp per hoofd een goede maatstaf om verschillende landen met elkaar te vergelijken? Licht toe waarom wel of waarom niet.
Slide 4 - Open question
Slide 5 - Slide
Bereken in beide gevallen het consumentensurplus en de toegevoegde waarde van de producten neem aan dat de GTK constant zijn en 1 euro bedragen (wat bereken je hier?) 50% van de totale kosten bestaan uit inkoop goederen en diensten..
Slide 6 - Slide
Wat neemt het bbp nog meer niet mee?
- Consumentensurplus dus
- Onbetaalde arbeid
- Externe effecten
Slide 7 - Slide
Welvaart in enge en ruime zin
Welvaart in enge zin houdt geen rekening met externe effect en is alleen maar gebaseerd op prijzen (e.g. totale surplus of som van toegevoegde waarden: bbp)
Welvaart in ruime zin doet dat wel: hoe dan?
Slide 8 - Slide
Human development index
Slide 9 - Slide
HDI meet de welvaart in enge zin
Ja
Nee
Slide 10 - Poll
Andere manieren om welvaart te meten?
Jingme Singye Wangchuck
Slide 11 - Slide
Ga naar www.oecdbetterlifeindex.org Kies een aantal indicatoren die jij belangrijk vindt. Typ welk land het meest en het minst ontwikkeld is en leg uit voor welke weging je hebt gekozen.
Slide 12 - Open question
Welvaart tussen of in een land..
Wat hebben alle methodes van het meten van de welvaart met elkaar gemeen?
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Hoeveel % van het totale inkomen verdient elke groep? Hoe groot is elke groep als % van het totaal?
Slide 15 - Slide
Lorenzcurve
Slide 16 - Slide
Gini-coefficient
Ligt tussen 0 en 100. Relatieve oppervlakte van het gebied tussen de Lorenzcurve en de 45-graden lijn en het totale gebied rechts van de 45-graden lijn
Slide 17 - Slide
Gini-coefficient
Slide 18 - Slide
De mate van ongelijkheid is groot wanneer de oppervlakte tussen de Lorenzcurve en de 45-graden lijn klein is
Ja
Nee
Slide 19 - Poll
Waarom heft de overheid belasting? Schrijf je eerste ingeving op. Denk dan na over ongelijkheid. Weet je nog een reden?
Slide 20 - Open question
Secundair inkomen (besteedbaar inkomen)
= primair inkomen (dus uit winst, rente, huur en pacht) - (belastingen + premies volksverzekeringen) + (uitkeringen en subsidies)
Slide 21 - Slide
Belastingen verlagen het primair inkomen
Goed
Fout
Slide 22 - Poll
Uitkeringen verhogen het secundair inkomen
Goed
Fout
Slide 23 - Poll
Belastingen verlagen het secundair inkomen
Goed
Fout
Slide 24 - Poll
Belastingen
- Proportioneel (vlaktaks)
- Degressief
- Progressief
Slide 25 - Slide
Wat is het netto-inkomen bij een vlaktaks van 30% als het bruto-inkomen 5.000 euro bedraagt?
Slide 26 - Open question
Wat is het netto-inkomen bij een vlaktaks van 30% en een belastingvrije voet van 2.000 euro als het bruto-inkomen 5.000 euro bedraagt?
Slide 27 - Open question
Gemiddeld belastingtarief
= belasting / bruto-inkomen
Progressief: Relatie gemiddeld belastingtarief met inkomen is negatief
Degressief: Relatie gemiddeld belastingtarief met inkomen is positief
Proportioneel: gemiddeld belastingtarief is gelijk
Slide 28 - Slide
Marginale belastingtarief
= het percentage belasting wat je betaald over je laatst verdiende euro
Slide 29 - Slide
(De)nivellering
Het verkleinen van inkomensverschillen noemen we nivellering
Het vergroten van inkomensverschillen noemen we denivellering
Slide 30 - Slide
Bij een progressief belastingstelsel is er sprake van nivellering
Ja
Nee
Slide 31 - Poll
Lorenzcurve
Slide 32 - Slide
Maak opgave 18. Formuleer hier je antwoorden.
Slide 33 - Open question
Belastbaar inkomen
Bruto-inkomen - aftrekposten
Slide 34 - Slide
Heffingskorting
Korting na het berekenen van je belasting
Is progressief ook wanneer de korting constant is!