Werkwoordspelling oefenen 1

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Werkwoordspelling 20CH

Geef bij alle vragen het juiste antwoord.

Wij stellen het op prijs als je zijn toets zo spoedig mogelijk (beoordelen)

1. beoordeeld
2. beoordeelt
3. beoordeeldt

(vinden) je het een probleem om die toets nog even uit te stellen?

1. Vind
2. Vindt
3. Vint

Het is belangrijk om te weten of hij voldoende tijd aan zijn huiswerk (besteden) heeft.

1. besteed
2. besteedt
3. besteet

Wij vertrouwen erop dat u zijn cijfer goed (berekenen).

1. berekend
2. berekent
3. berekendt

Wie de nieuwe teamleider (worden) is nog onduidelijk.

1. word
2. wordt
3. wordt

Drie collega’s (melden) zich vorige week bij de directie om daar vragen over te stellen.

1. melde
2. meldde
3. melden
4. meldden

Het nakijken van alle toetsen (kosten) hem heel veel tijd.

1. koste
2. kostte
3. kosten
4. kostten

Gisteren (praten) die leerlingen de problemen met hun docent uit.

1. prate
2. praten
3. praatte
4. praatten

Wij wisten niet dat we zo lang op uitslagen moesten (wachten).

1. wachten
2. wachtten
3. wachte
4. wachtte

Deze leerling (benaderen) zijn docenten nogal agressief.

1. benadert
2. benaderd
3. benaderdt

Met genoegen kan ik u meedelen dat ik zijn opvolger een goede docent (vinden).

1. vind
2. vindt
3. vint

Dat het de leerlingen zo veel moeite zou (kosten), had ik niet verwacht.

1. kosten
2. kostten
3. kosden

Toen de minister de begroting (behandelen), kreeg hij van alle kanten kritische vragen.

1. behandelde
2. behandeldde
3. behandelden
4. behandeldden

“Wat dit (inhouden), kan ik jullie nu nog niet vertellen”, zei mijn collega.

1. inhoud
2. inhoudt
3. inhout

Je moet iemand geen cijfer geven als je hem niet (geloven).

1. geloofd
2. gelooft
3. geloofdt

Je moet haar wel helpen als je het (beloven) hebt.

1. belooft
2. beloofd
3. beloofdt

Het is ons beleid, dat een docent een vraag van een leerling binnen drie werkdagen (beantwoorden).

1. beantwoort
2. beantwoord
3. beantwoordt