COM2 P1 Week 4 Product: Assortiment dimensies & verwantschappen

• Retail
• MBO
• Studiejaar 2

Commercieel 2

Klas 1MREc

Product: Assortiment

Terugblik

• Retailmarketing.
• Retailmix.
• E-commerce.

In de retail gaat het om...

1. B2C
2. B2B

Voordelen e-commerce?

Wat voor vaardigheid/kennis heb je voor E-commerce nodig die je niet zo nodig hebt in de winkel?

Inhoud

• Product ↔ Winkelformule
  
• Samenstelling/indeling
   assortiment
• Dimensies assortiment

Product ↔ Winkelformule

• Één van de drie kernonderdelen.
• Samen één retailmix.
• Dus:
  Product moet aansluiten bij Promotie,
  Prijs, Presentatie, etc.

Wat hoort er allemaal
bij "Product"?

Product 

Productmix:

1. Assortiment 
2. Merk
   
3. Verpakking
   
4. Service en garantie
   

Assortiment

Beslissingen nemen over:

• Samenstelling / Opbouw
• Dimensies
• Verwantschappen

Samenstelling assortiment

• Afhankelijk van winkelformule en doelgroep.
  
• Veel/weinig controle over.
  
• Focus op geheel!

Artikelfunctie

Wat is een artikel hoort bij het kern- en randassortiment van je leerbedrijf?

Artikelfunctie

• Kernassortiment: verwacht de klant in de winkel te vinden, belangrijkste artikelen.

Artikelfunctie

Randassortiment: 

• Imagoverhoging.
  
• Winstverhoging.
  
• Klantenbinding.
  
• Serviceverlening.

Praktisch → Taal

Dus:

• Verdeling op basis van winkelformule/verwachting klant: kern- en randassortiment.

• Functionele indeling: assortimentsgroepen, artikelgroepen, etc.

Assortimentsbeleid

Dimensies assortiment

Benoemen eigenschappen delen assortiment.

Effect van dimensies?

Consistentie assortiment

Op welke manier is er samenhang tussen product(groepen)?

Opdracht

• In duo's (evt drietal wanneer nodig).
• Beschrijf voor jullie leerbedrijf:
  Breedte, diepte, hoogte en consistentie van het assortiment. (Doe dit door de te vergelijken met concurrentie.) 

Verwantschappen

Logisch...

Consumptieverwantschap

Consumptieverwantschap: gelijke behoeftevervulling.

• Complementaire artikelen = (nodige) aanvulling.
  
• Follow-up artikelen = (nodige) uitbreiding.
  
• Substitutie-artikelen = vervanging.
• Me-too artikelen = vervanging.
  

Koopverwantschap

Koopverwantschap: op gelijke wijze gekocht.

• Convenience goods: weinig moeite, regelmatig.
• Shopping goods: meer moeite, minder vaak.
• Specialty goods: veel moeite, niet vaak.
• Unsought: ongezochte, vaak nieuwe, artikelen.
• Preferred: vooral merkwaarde van belang.

Productieverwantschap

Bijv. op basis van materiaal,
zoals een lederwarenzaak.
Of bewerking, zoals een bakker.

Verwantschappen

Waar gebruik je dit inzicht voor?

Samenvatting:

Beslissingen nemen over:

• Samenstelling / Opbouw: Kern- en randassortiment, indeling.
• Dimensies: Aanbod aanpassen aan winkelformule en behoeften consument.
• Verwantschappen: Producten passen bij elkaar en deze informatie kun je gebruiken voor keuzes over aanbod en presentatie (routing).

Opdracht vóór de volgende keer:

• Maak de opdrachten bij H2.1 t/m 2.4. (Skip vraag 1 als je uit boek werkt).