1.3

Hoofdstuk 1
1.1 Kun jij kopen wat je wilt?
1.2 Hoe word jij beÏnvloed?
1.3 Je inkomen en uitgaven
1.4 Wordt alles duurder?
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1
1.1 Kun jij kopen wat je wilt?
1.2 Hoe word jij beÏnvloed?
1.3 Je inkomen en uitgaven
1.4 Wordt alles duurder?

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • hoe je een begroting van je inkomsten en uitgaven maakt
  • welke soorten inkomens er zijn
  • welke soorten uitgaven er zijn
  • hoe je bedragen kunt omrekenen van maand naar week en andersom

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Begroting

Slide 4 - Mind map

Begroting & budgetteren
Begroting
Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.
Budgetteren
Zorgen dat je uitgaven niet hoger worden dan je inkomsten

→ dus geen geld tekort komen

Slide 5 - Slide

Inkomensvormen






  • Inkomen uit arbeid + bezit  → wel tegenprestatie
  • Inkomensoverdracht → geen tegenprestatie
Inkomen uit arbeid
- Loon/salaris
- Vakantiegeld
- Loon in natura
(spullen/diensten i.p.v. geld)
- Winst van ondernemer
Inkomen uit bezit
Rente, huur, pacht
Overdrachtsinkomen
Uitkering, zakgeld, kleedgeld of kinderbijslag

Slide 6 - Slide

Soorten uitgaven
Huishoudelijke uitgaven
Vaste lasten
Incidentele uitgaven

Slide 7 - Slide

Omrekenen: week naar maand
  • 1 jaar heeft 52 weken
  • 1 jaar heeft 12 maanden.

  • 1 maand heeft 28, 29, 30 of 31 dagen
  • 1 maand heeft dus ZELDEN 4 weken...

Slide 8 - Slide

Omrekenen

Slide 9 - Slide

Berekening week/maand
Regel:
van week naar maand = x 52 : 12
maand naar week = x 12  : 52

Slide 10 - Slide

Leonoor krijgt €7,- per week zakgeld. Hoeveel zakgeld krijgt hij per maand?

Slide 11 - Open question

Berekening maand/kwartaal
Regel:
van maand naar kwartaal = x 12 : 4
kwartaal naar maand= x 4  : 12

Slide 12 - Slide

Milan moet de contributie van €50,-bij de voetbalclub per kwartaal betalen.
Hoeveel is dit per maand?

Slide 13 - Open question

Uitgaven afstemmen op inkomsten
A
reserveren
B
investeren
C
budgetteren
D
bezuinigen

Slide 14 - Quiz

Geld opzij leggen voor een bepaalde uitgave
A
budgetteren
B
restwaarde
C
reserveren
D
investeren

Slide 15 - Quiz

maken
blz 18 t/m 21
Klaar?
Rekenopgaven blz. 32

Slide 16 - Slide