Schooltrip 8

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Week 7 - lesson 1

• Reading
• Check irregular verbs
• Check homework
• Work on vlog or book report
• Next lesson

Check irregular verbs

Please go to the LessonUp app on your tablet or laptop.

(No mobile phone)

Fill in like this:

to be was/were been

Geef de Engelse vertaling van:
groeien

Fill in the 3 irregular verbs:
verstoppen

Fill in the 3 irregular verbs:
worden

Fill in the 3 irregular verbs:
breken

Fill in the 3 irregular verbs:
kiezen

Fill in the 3 irregular verbs:
doen

Fill in the 3 irregular verbs:
eten

Fill in the 3 irregular verbs:
vliegen

Geef de Engelse vertaling van:
(vast)houden

Fill in the 3 irregular verbs:
lenen

Check homework

Show me that you have made exercise 26, 27, 28, 29 + 30

Exercise 26

1 leaves

2 opens

3 gets

4 departs - starts

5 arrives

6 finish

Exercise 27

1 The train for Dartford leaves at 11:09.

2 The train for Epsom leaves from platform 16.

3 No, the train for Brighton doesn’t leave on time. It’s delayed.

4 The train for Gatwick Airport leaves at 16:05.

5 Yes, the train for Eastbourne leaves on time.

Exercise 28

1 Ze vraagt New Yorkers om tips hoe je een taxi moet aanhouden.

2 Roep : ‘Taxi’. Houd je hand strak omhoog. Wees agressief. Probeer geen taxi aan te houden tussen vier en half zes ’s middags.

3 De beste manier is eenvoudigweg je hand op te houden en jezelf kenbaar te maken.

4 Een taxi is beschikbaar als het licht aan is.

5 Een onuitgesproken regel is dat je niet iemands ritje moet stelen.

6 Je moet altijd aan de kant van het trottoir uitstappen.

Exercise 29

1 Omdat ze files veroorzaken.

2 Geel valt van een afstand het meeste op en is over het algemeen de meest zichtbare kleur.

3 Nee, want ze hebben gewoonlijk niet terug van een biljet groter dan 20 dollar.

4 Als je met 3 of meer mensen een taxi deelt, kan het eigenlijk best wel een koopje zijn.

5 De taxi stopt als je je arm omhoog doet.

6 Robert de Niro speelt de hoofdrol.

7 Hij werkte een maand lang 12 uur per dag als taxichauffeur.

8 Nee, een klant is een klant.

9 Hij wilde om haar handtekening vragen.

10 Hij wilde zeggen: ‘Are you staying in New York for long?’

Exercise 30

1 False. Biking is more fun than a subway.

2 False. There are more than 1,000 miles of bike lanes.

3 True

4 False. You can return your bike wherever you want and to any other station.

5 True

6 True

7 False. You can ride your bike with one headphone in, not two.

8 True

 

And now

• Work on your vlog (deadline 11 March)
• Work on your book report (deadline 25 March)
  
  
  
• Grammar recap on the following slides
• Grammar exercises to practice the 4 future tenses

Grammar 

Future

First a short recap

Will

1. Om iets aan te bieden, belofte, aankondiging, besluit.

2. GEEN bewijs.

Will + hele ww 

                I will do my chores tomorrow, I promise.

Vraagzin I of we? Shall + hele ww

                Shall we be on time?

To be going to

1. Om aan te geven dat je iets van plan bent in de toekomst.

2. Je verwacht dat iets zal gaan gebeuren.

Am/is/are going to + hele ww

I am going to play soccer tomorrow.

Look at the clouds. I think it is going to rain.

And now two new ones

Please write this down, as this is not all in your book.

Present continuous

1. Afspraken gemaakt voor in de toekomst MET datum/tijd/plaats

Am/is/are + ww + ing

Tomorrow the band is playing in The Arena.

They're getting married next week.

Present simple

1. Bij roosters en schema's. Openings- en sluitingstijden, aankomst- en vertrektijden, begin- en eindtijden. 

Hele ww / SHIT rule (+s)

The shops close early today.

Our train leaves at 4.13 pm.

The train ___ at 11:45. (to leave)

1. will leave
2. is going to leave
3. is leaving
4. leaves

They ___ to London on Friday evening at 8:15. (to fly)

1. will fly
2. are going to fly
3. are flying
4. flies

The train ___ at 11:45. (to leave)

1. will leave
2. is going to leave
3. is leaving
4. leaves

On Sunday at 8 o'clock I ___ my friend. (to meet)

1. will meet
2. am going to meet
3. meeting
4. meets

My ski instructor believes it ___ in the mountains tomorrow evening. (to snow)

1. will snow
2. is going to snow
3. is snowing
4. snows

We ___ dinner at a nice restaurant on Saturday, but we haven't booked a table yet. (to have)

1. will have
2. are going to have
3. are having
4. have

www.slimleren.nl

www.perfect-english-grammar.com

www.englisch-hilfen.de

www.englisch-hilfen.de

www.englisch-hilfen.de