Een zéér kleine lichtbron (een zogenaamde puntbron) verlicht een voorwerp. Op de muur achter het voorwerp ontstaat een schaduw van het voorwerp. Deze schaduw heeft geen kernschaduw (alleen een bijschaduw).
A
Waar
B
Niet waar
1 / 13
next
Slide 1: Quiz
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Een zéér kleine lichtbron (een zogenaamde puntbron) verlicht een voorwerp. Op de muur achter het voorwerp ontstaat een schaduw van het voorwerp. Deze schaduw heeft geen kernschaduw (alleen een bijschaduw).
A
Waar
B
Niet waar
Slide 1 - Quiz
Als er geel licht op oranje papier valt, zal het teruggekaatste licht niet helemaal geel meer zijn.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quiz
Het water van een buitenzwembad, waar veel in gezwommen wordt, zal het zonlicht diffuus weerkaatsen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quiz
Een groen filter laat alleen de kleur groen door.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Ultraviolet licht is gevaarlijker dan gammastraling.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
Bij het mengen van licht zijn rood, groen en bruin de primaire kleuren.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quiz
Een lichtstraal valt op een spiegel. De hoek van inval is de hoek tussen de invallende lichtstraal en de normaal op de spiegel.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quiz
De spiegelwet wordt als volgt opgeschreven:
A
De hoek van inval =
de hoek van uitval
B
De hoek van uitval = de hoek van terugkaatsing
C
De hoek van terugkaatsing = de hoek van uitval
D
De hoek van inval = de hoek van terugkaatsing
Slide 8 - Quiz
Lijn die loodrecht op de spiegel staat. Welk begrip is hier omschreven?
A
De spiegelwet
B
Beeldpunt methode
C
De normaal
D
De tripelspiegel
Slide 9 - Quiz
Met de spiegelwet kun je tekenen hoe een lichtstraal door de spiegel teruggekaatst wordt. Kruis aan welke voorwerpen je beslist nodig hebt om een teruggekaatste lichtstraal te tekenen.
A
geodriehoek
B
gum
C
liniaal
D
potlood
Slide 10 - Quiz
welke tekening geeft de spiegelwet juist weer?
A
.
B
.
C
.
D
.
Slide 11 - Quiz
A
De automobilist heeft de achteruitkijkspiegel gefotografeerd.
B
De automobilist heeft een foto genomen door het achterraam.
Slide 12 - Quiz
A
De automobilist heeft de achteruitkijkspiegel gefotografeerd.
B
De automobilist heeft een foto genomen door het achterraam.