Water in Nederland. par 2a

Les 3.2a  H3/T2
Log in: L.Up en LearnB.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 55 min

Items in this lesson

Les 3.2a  H3/T2
Log in: L.Up en LearnB.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

05 min: Start les/ absenten 
02 min: Bespreken hoofdvraag & deelvraag & lesdoelen 
15 min: uitleg/instructie
05 min: Herhalen lesdoelen
02 min: Evaluatie
25 min: Starten opdrachten &
                Verlengde instructie
01 min: afsluiting

Planning les par 3.2 a 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat ga je leren deze les.
Leerdoelen:
6Je kunt beschrijven wat een polder is en hoe die werkt.
7.Je kunt uitleggen wat de Zuiderzeewerken zijn en waarom ze zijn aangelegd.
8.Je kunt uitleggen wat het Deltaplan is en waarom het is uitgevoerd.
9.Je kunt uitleggen waarom rivieren in Nederland meer ruimte nodig hebben.
10.Je kent de begrippen en kunt ze toepassen.
Begrippen:
dijken, polder, zeepolder, veenpolder, droogmakerij, wielen, stroomgebied, Delta-plan.


De theorie vind je in:
Texstboek: Par 5.2  Learnbeat: Par 3.2
 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Polders

Een Hollands polderlandschap.


► Zolang er mensen in Laag-Nederland wonen, hebben ze geprobeerd het land bij de zee en langs de rivieren te gebruiken. Klei is erg vruchtbaar en daarom geschikt voor landbouw. Mensen zochten de hoogste plekken in het landschap op. Daar bouwden ze soms terpen, kunstmatige heuvels waarop ze zich bij hoogwater van de zee of de rivier konden terugtrekken. Vanaf het jaar 1000 bouwden de mensen dijken om te voorkomen dat het land nog langer overstroomde. Zo’n bedijkt gebied waar mensen de waterstand regelen, heet een polder (afbeeldingen).

● De polders aan de kust, waarvan het land door de zee is opgebouwd, heten zeepolders. Zeepolders liggen ongeveer op zeeniveau.

Slide 7 - Slide


● In de moerassige veengebieden bouwden boeren niet alleen dijken, 
ze groeven ook sloten in het moeras om water uit het veen te laten 
wegstromen. Daardoor droogde de bovenste laag van het veen uit en kon je erop lopen. Maar doordat er daardoor ook lucht in het veen kon komen, begon het veen te rotten. Als gevolg daarvan ging het veen inklinken; het zakte langzaam in. Om het land droog te houden, pompten de boeren het water met molens weg. Daardoor klonk het veen nog verder in en kwamen de veengebieden nog lager te liggen. Door inklinking is in Noorden Zuid-Holland op veel plaatsen al 4 m veen verdwenen. Deze veenpolders liggen daarom nu soms 2 m lager dan de zeespiegel.

● Door een dijk aan te leggen rond een meer of een stuk zee en daarna het water eruit weg te pompen, valt de bodem van het meer droog. Zo’n stuk drooggemaakt land dat onder zeeniveau ligt, heet een droogmakerij. De oudste droogmakerijen zijn drooggemaakte meren in Noord-Holland.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Wat is een polder?
A
Een stuk land omringd door dijken waarbinnen de waterstand geregeld wordt
B
Een polder is een lager gelegen gebied in hoog Nederland
C
Een polder is een stuk 'wad' in zee die soms droog komt te liggen bij eb
D
Een polder is een hoger gelegen land dan de omgeving

Slide 13 - Quiz

dit is een goed voorbeeld van een zeepolder
A
B
C

Slide 14 - Quiz

Door afwatering zakt de bodem van veenpolders in, dat proces noem je
A
verklinking
B
verstening
C
inklinking
D
instening

Slide 15 - Quiz

Wat is een droogmakerij?
A
Het gebied dat afwatert op een rivier
B
Een drooggemaakt veenmoeras, dat door het laten weglopen van water is ingeklonken
C
Een door mensen aangelegde waterkering tegen overstromingen.
D
Een drooggemaakt meer of stuk van zee

Slide 16 - Quiz

Wat heb je deze les geleerd.
Leerdoelen:
6. Je kunt beschrijven wat een polder is en hoe die werkt.
7.Je kunt uitleggen wat de Zuiderzeewerken zijn en waarom ze zijn aangelegd.
8.Je kunt uitleggen wat het Deltaplan is en waarom het is uitgevoerd.
9.Je kunt uitleggen waarom rivieren in Nederland meer ruimte nodig hebben.
10.Je kent de begrippen en kunt ze toepassen.

Begrippen:
dijken, polder, zeepolder, veenpolder, droogmakerij, wielen, stroomgebied, Delta-plan.


De theorie vind je in:
Texstboek: Par 5.2,  Learnbeat: Par 3.2
 

Slide 17 - Slide

Aan de slag
Je gaat aan de slag met de opdrachten van §3.2 in Learnbeat
Huiswerk:
maken opdrachten 1, 2, 3b, 4, 5be
Van herhaling: vraag 1 en 2

Slide 18 - Slide