Door zee ontstonden stranden en duinen (1)
De zee was soms sterker en sloeg een 'gat' in de duinen (2)
Hierdoor stroomde het zee water naar binnen (3)
Er ontstond een soort waddenzee (4)
Waar het zeewater bij vloed in stroomde en bij eb weer uit stroomde
Waddenzee = een stuk zee langs de kust dat regelmatig droogvalt