woordenschat 4- werken in de horeca

woordenschat 4
werken in de horeca
1 / 36
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 36 slides, with text slides.

Items in this lesson

woordenschat 4
werken in de horeca

Slide 1 - Slide

het bakpapier

Slide 2 - Slide

de bakplaat

Slide 3 - Slide

het bekken

Slide 4 - Slide

de bolzeef

Slide 5 - Slide

het bord

Slide 6 - Slide

het broodmes

Slide 7 - Slide

de deegroller

Slide 8 - Slide

de eetlepel

Slide 9 - Slide

de eiersnijder

Slide 10 - Slide

de garde

Slide 11 - Slide

de keukenkwast

Slide 12 - Slide

het keukenpapier

Slide 13 - Slide

de koekenpan

Slide 14 - Slide

de kookpan

Slide 15 - Slide

de kookwekker

Slide 16 - Slide

de maatbeker

Slide 17 - Slide

de ovenwanten

Slide 18 - Slide

de pannenlappen

Slide 19 - Slide

de snijplanken

Slide 20 - Slide

de soepkom

Slide 21 - Slide

de steelpan

Slide 22 - Slide

het tafelmes

Slide 23 - Slide

de theedoek

Slide 24 - Slide

de theelepel

Slide 25 - Slide

het vergiet

Slide 26 - Slide

de vork

Slide 27 - Slide

het aardappelschilmes

Slide 28 - Slide

de ovenschaal

Slide 29 - Slide

het tosti-ijzer

Slide 30 - Slide

de bakvorm

Slide 31 - Slide

de aardappelstamper

Slide 32 - Slide

de spatel

Slide 33 - Slide

de dunschiller

Slide 34 - Slide

de pollepel

Slide 35 - Slide

het koffiezetapparaat

Slide 36 - Slide