werkwoordspelling

1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Persoonsvorm
Vind je door: de tijd te veranderen
Of de zin vragend te maken!

Slide 3 - Slide

Persoonsvorm in combinatie
Met het onderwerp
Onderwerp vind je door te vragen: wie of wat + persoonsvorm

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?
Ik ______________ (bestellen)
A
bestelde
B
besteldde

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Oefenen 
Maak het lesje op de volgende slide.
Schrijf de antwoorden in je schrift.


Slide 20 - Slide

1 Later (willen tt) ik dokter worden.
2 Vroeger (schenken vt) hij limonade voor mij in. 
3 (melden tt) je zus zich ook aan voor die workshop?
4 Ik heb je dat nou al tien keer (zeggen vd). 
5 Hij (wachten vt) gisteren uren op zijn vader.  
6 Ik heb zo een zin om te (voetballen tt).
7 Vorige zomer (verbranden vt) die twee jongens hun hele rug. 
8 Jouw moeder (vinden tt) ook dat je naar school moet. 
9 De werknemers (schrobben vt) gisteren alle vloeren.  
10 Het meisje is naar Groningen (verhuizen vd).

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Maak deze oefeningen 
Schrijf de antwoorden in je schrift
 Ik heb gisteren (surfen).
  • Alle leerlingen hebben) naar die jongens (zwaaien). 
  • Iedereen heeft aandacht aan ze (besteden). 
  •  Dat is vorige week (gebeuren). 
  • Sander heeft vorige week ook erg ha rd. (rennen)
  • De moeder heeft de kinderen te veel. (verwennen)
  • De kinderen hebben  heel lieve knutselwerken voor hun moeder (maken) .
  • De politie...  (vermoeden) dat er sprake was van misdrijf. 
  •  heb jij mijn e-mail nog   (beantwoorden)?
  • Slide 25 - Slide

    werkwoordspelling tegenwoordige tijd werkwoordspelling
    A
    Hij zaagd het hout..
    B
    Hij zaagt het hout.
    C
    Hij zaagdt het hout.

    Slide 26 - Quiz

    werkwoordspelling vt
    A
    Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
    B
    Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

    Slide 27 - Quiz

    Oefenen - Persoonsvorm verleden tijd

    Ik ... gisteren voor deze opdracht. (kiezen)
    A
    kieste
    B
    kozen
    C
    koos
    D
    kiesde

    Slide 28 - Quiz

    werkwoordspelling pv-tt
    A
    Hij onthoud.
    B
    Hij onthoudt.

    Slide 29 - Quiz

    Wat is het voltooid deelwoord van faxen?
    A
    gefaxt
    B
    gefaxd
    C
    gefaxet
    D
    gefaxed

    Slide 30 - Quiz