(2hv) H2 het stroomgebied van de rijn paragraaf 3 deel 1

Planning:
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 3 H2 de bovenrijnse laagvlakte + B120 blz. 28
  • maken opdracht 1 t/m 4 paragraaf 4 blz. 29/30
  • nabespreken paragraaf 3
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je:
  • hoe rivieren een land af kunnen breken en weer op kunnen bouwen
  • wat de kenmerken zijn van de Rijn en de bovenrijnse laagvlakte 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning:
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 3 H2 de bovenrijnse laagvlakte + B120 blz. 28
  • maken opdracht 1 t/m 4 paragraaf 4 blz. 29/30
  • nabespreken paragraaf 3
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je:
  • hoe rivieren een land af kunnen breken en weer op kunnen bouwen
  • wat de kenmerken zijn van de Rijn en de bovenrijnse laagvlakte 

Slide 1 - Slide

Herhalen Par 2.2
Sleep de begrippen naar de juiste afbeelding! 

Slide 2 - Slide

Morene
Gletsjerpoort
Glaciaal
Mechanische verwering

Slide 3 - Drag question

V-dal
U-dal
Hydro-elektriciteit
Bovenloop

Slide 4 - Drag question

uitleg/aantekeningen

Slide 5 - Slide

Stroomgebied van de Rijn!

Slide 6 - Slide

Fasen van erosie en sedimentatie

Slide 7 - Slide

De Bovenrijnse Laagvlakte
  • Vlakbij Basel is een gedeelte van de aardkorst naar beneden gezakt door een breuk. 
  • Het lagere gedeelte heet een slenk. Het hogere gedeelte is een horst. 
  • In de laagvlakte stroomt het water langzamer, en snijdt zich minder in het landschap. 

Slide 8 - Slide

De Bovenrijnse Laagvlakte
  • Het dal is er breed en de rivier neemt ruime bochten: meanders. 
  • In de buitenbocht stroomt het water sneller dan in de binnenbocht. 
  • In de buitenbocht wordt materiaal meegenomen, in de binnenbocht wordt het neergelegd. 
  • Later ontstaan daar hoefijzermeren. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Map

De Middenrijn
  • In het middelste gedeelte van de Rijn baant de Rijn een weg door de bergen.
  • Het water zorgt ervoor dat het rivierdal steeds smaller wordt. 
  • De Rijn was vroeger een handelroute tussen Noord- en Zuid Europa. Kastelen waren om alles in de gaten te houden. 

Slide 11 - Slide

B120:
  • De hoofdrivier ontvangt water uit zijrivieren en beekjes. 
  • Al die waterlopen vormen een stroomstelsel. 
  • Stroomstelsel + hoofdrivier = stroomgebied. 
  • Het debiet is de hoeveelheid water die door de rivier stroomt. 

Slide 12 - Slide

stroomgebied van de Maas en de Rijn
waterscheiding = grens tussen 2 stroomgebieden

Slide 13 - Slide

Debiet en Regiem 
  • Regiem: De veranderingen (schommelingen) in de afvoer van een rivier in de loop van de tijd.
  •  Debiet: Het debiet is de gemiddelde hoeveelheid water, die per tijdseenheid door een rivier wordt afgevoerd, uitgedrukt in kubieke meters per seconde.

Slide 14 - Slide

bovenloop
  • hoge stroomsnelheid
  • veel erosie
bovenrijnse laagvlakte
  • begint bij de stad Basel
  •  is miljoenen jaren geleden ontstaan door verzakking. Dit is terug te zien aan aardlagen. Er is een slenk ontstaan met horsten. 
  • water stroomt hier langzaam
meanders
  • ruime bochten. 
  • er ontstaat erosie  in de buitenbocht. ( hogere  stroomsnelheid)
  • Er ontstaat sedimentatie in de binnenbocht. (lage stroomsnelheid)
  • er is veel afzetting van klei, zand, grind.
middenrijn
  • de rijn moet door een middelgebergte heen.
  • rivier is zichtbaar op zoek naar zwakkere plekken in bergen. De rijn buigt namelijk regelmatig af.
  • vroeger was dit gedeelte een belangrijke handelsroute
  • dit gebied trekt nu veel toeristen
benedenloop
  • Na Bonn verdwijnen hoogteverschillen.
  • langzame stroomsnelheid met veel meanders.
  • in NL vertakt de Rijn zich en onstaan rivierarmen  
  • Dan mondt hij uit in de Noordzee.
Delta
  • ontstaat door sedimentatie in langzaam stromende rivierarmen.
  • water vind steeds een nieuwe weg door achterblijven van klei en zand.

Slide 15 - Slide

zelfstandig werken
lezen paragraaf 3 H2 de bovenrijnse laagvlakte + B120 
maken opdracht 1 t/m 4 paragraaf 3 H2
gebruik hierbij:
tekstboek blz. 28
werkboek blz. 29/30
stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken
timer
5:00

Slide 16 - Slide

herhalen/nabespreken

Slide 17 - Slide

Hoeveel landen vallen binnen het stroomgebied van de Rijn.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 18 - Quiz

Hier stroomt het water het hardst
A
Middenloop
B
Benedenloop
C
Bovenloop
D
Achterloop

Slide 19 - Quiz

Het slingeren van een rivier heet
A
Meanderen
B
Rivierslinger
C
Erosie
D
Sedimentatie

Slide 20 - Quiz

Een lager gelegen gedeelte tussen 2 hogere stukken heet een
A
Vlakte
B
Plateau
C
Horst
D
Slenk

Slide 21 - Quiz

De bovenloop van de Rijn ligt onder andere in...............  en in ...................
De middenloop van de Rijn ligt in ......................... daar gaat de Rijn al ......................
De benedenloop van de Rijn ligt in het ...................... van 
..................... Daar gaat de Rijn zich .....................    en mondt uit als ..................
Antwoorden: 
vertakken
Zwitserland 
Nederland
Duitsland 
laagland 
meanderen
de Alpen
Delta

Slide 22 - Drag question

Sleep het juiste begrip naar de juiste afbeelding
Waterscheiding
Stroomgebied van de Rijn
Bovenloop
Stroomstelsel
Stroomgebied van de Maas

Slide 23 - Drag question