Tuesday 14th of January - HA3

2 minutes to have a seat at your new place
1 / 41
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2 minutes to have a seat at your new place

Slide 1 - Slide

timer
2:00
2 minutes to have a seat at your new place

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Today?
  1. Test Vocab H and irregular verbs
  2. Grammar 8 Passive
  3. Homework

Slide 4 - Slide


Toegang krijgen tot

Slide 5 - Slide


Toegang krijgen tot





to access

Slide 6 - Slide


verbijsterd

Slide 7 - Slide


verbijsterd





appalled

Slide 8 - Slide


bevechten

Slide 9 - Slide


bevechten





to combat

Slide 10 - Slide


nadeel

Slide 11 - Slide


nadeel





downside

Slide 12 - Slide


bewijs

Slide 13 - Slide


bewijs





evidence

Slide 14 - Slide


1e, 2e en 3e vorm van het werkwoord
f.e.
 zijn: 




to be – was/were – been 

Slide 15 - Slide


1e, 2e en 3e vorm van het werkwoord
 (ver)slaan: 

Slide 16 - Slide


1e, 2e en 3e vorm van het werkwoord
 (ver)slaan: 




to beat
beat
beaten

Slide 17 - Slide


1e, 2e en 3e vorm van het werkwoord
 bloeden: 

Slide 18 - Slide


1e, 2e en 3e vorm van het werkwoord
 bloeden: 




to bleed
bled
bled

Slide 19 - Slide

Today?
  1. Test Vocab H and irregular verbs
  2. Grammar 8 Passive
  3. Homework

Slide 20 - Slide

Tekst
Who is this?

Slide 21 - Slide

The man occupied the couch


The couch was occupied

by the man


Slide 22 - Slide

Passive =

 
onbekend of niet belangrijk

wie de persoon is,


WEL wat hij doet

Slide 23 - Slide

Hoe herken je een passieve zin?

Slide 24 - Mind map

Active / passive?
They often listen to music.
A
active
B
passive

Slide 25 - Quiz

Active / passive?
She is reading the newspaper now.
A
active
B
passive

Slide 26 - Quiz

active / passive?
Alan teaches geography.
A
active
B
passive

Slide 27 - Quiz

Active / passive?
These cars are produced in Japan.
A
active
B
passive

Slide 28 - Quiz

active/ passive?
Lots of houses were destroyed by the earthquake in 1906.
A
active
B
passive

Slide 29 - Quiz

Hoe maak je een passieve zin?

Slide 30 - Open question

2 steps: active --> passive


1 object (lijdende of meewerkende vorm)

   wordt subject (onderwerp)


2 werkwoord to be + voltooid deelwoord

    f.e.                    are   + verb - ed    (=  are closed)

              

Slide 31 - Slide

2 steps:


1 object (lijdende of meewerkende vorm) wordt subject (onderwerp)


2 werkwoord to be + voltooid deelwoord

1 Maybeline makes this mascara

(passive: niet belangrijk wie maar wat er wordt gemaakt)

This mascara....


2 werkwoord  = makes  = tegenwoordige tijd/present simple:

--> to be:    is

--> makes: made


This mascara is made by Maybeline

Slide 32 - Slide

2 steps:


1 object (lijdende of meewerkende vorm) wordt subject (onderwerp)


2 werkwoord to be + voltooid deelwoord

1 I opened all the windows in the kitchen.

(passive: niet belangrijk wie maar wat er wordt geopend)

All the windows ....

2 werkwoord  = opened = 

verleden tijd/past simple:

--> to be:      were (windows=mv)

--> opened: opened

All the windows were opened in the kitchen by me.

Slide 33 - Slide

Maak Passief:
He gave her flowers and a box of chocolates.

Slide 34 - Open question

Maak Passief:
Germany will win the World Cup in 2020.

Slide 35 - Open question

Maak passief:

People speak Portuguese in Brazil.

Slide 36 - Open question

Maak Passief:
The government is planning a new road near my house.

Slide 37 - Open question

Maak Passief:
My grandfather built this house in 1943.

Slide 38 - Open question

The bike was demolished

by the biker

The bike was demolished

by the biker

Dus het gaat er niet om of iemand

passief is of actief is

 maar WAT gebeurt er en niet door WIE.

Slide 39 - Slide

Exercise via ItsLearning
https://lvo.itslearning.com/ContentArea/ContentArea.aspx?LocationID=14003&LocationType=1

Slide 40 - Slide

Homework
  • link to itslearning: bronnen - exercise passive
  • studyplanner week 3 (exercises grammar 8, passive)
  • study Vocab I, proverbs&sayings, irregular verbs 18 t/m 36

Slide 41 - Slide