Herhaling jaar 1

Welcome
Take a seat


Donderdag 1 September
- Herhalings quiz Jaar 1
- Herhaling Present Simple
1 / 37
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welcome
Take a seat


Donderdag 1 September
- Herhalings quiz Jaar 1
- Herhaling Present Simple

Slide 1 - Slide

By the end of this lesson I will...
... have revised the  'Persoonlijke voornaamwoorden'
... have revised 'to be'
... have revised numbers
... have revised 'have got'
... have revised the pesent Simple

Slide 2 - Slide

Go to LessonUp.app
Gebruik je eigen naam. Alle andere namen worden verwijderd. 

Slide 3 - Slide

Ik
jij
hij
zij
het
wij
jullie
zij 
Persoonlijke voornaamworden
you
we
It
he
she
you
I
They

Slide 4 - Drag question

I
You
He
She
It
We
Welke horen bij elkaar?

Sleep het 2e rijtje naar het juiste persoonlijke voornaamwoord in het 1e rijtje. 
you
Her
Them
You
Me
Him
It
Us

Slide 5 - Drag question

You _____ (to be)hungry
A
is
B
to be
C
are

Slide 6 - Quiz

They ... (to be) happy to be here
A
are
B
am
C
is

Slide 7 - Quiz


____ (to be) it going to be a difficult test?
A
am
B
to be
C
are
D
is

Slide 8 - Quiz

En nu  het hele rijtje...
You
He/she/it
We
You
They

Slide 9 - Slide

Wat betekent have (got)?
A
zijn
B
hebben gehad
C
hebben
D
krijgen

Slide 10 - Quiz

have or has?

I ... studied French.
A
have
B
has

Slide 11 - Quiz

have or has?

You ... found your wallet.
A
have
B
has

Slide 12 - Quiz

Use Have got or Has got:
_____ they ____ a dog?
A
Have... got
B
Has... got

Slide 13 - Quiz

HAVE or HAS?
Merel ... not called with Rens in days.
A
have
B
has

Slide 14 - Quiz

Present simple is:
Wat is de present simple?
A
Verleden tijd
B
Tegenwoordig tijd
C
Toekomst

Slide 15 - Quiz

Present simple:
Wat is de regel van de present simple?
A
SHITY-regel
B
hele ww (bij I, you, we, they) hele ww + s (bij he, she, it)
C
Hele werkwoord
D
Werkwoord + -ed

Slide 16 - Quiz

Present Simple - fill in
My brother always... his meal with his wife ( to share).

Slide 17 - Open question

Fill in the present simple:
I (play) the piano.

Slide 18 - Open question

Use the verbs and the present simple. Fill in the missing words.

The cat always ... (jump) onto my bed.

Slide 19 - Open question

Use the verbs and the present simple. Fill in the missing words.

My mother ... (go) to the market every Tuesday.

Slide 20 - Open question

Use the verbs and the present simple. Fill in the missing words.

My dog ... (not like) cat food. He never eats it.

Slide 21 - Open question

Present Simple - fill in
My brother always... his meal with his wife ( to share).

Slide 22 - Open question

Fill in the present simple:
I (play) the piano.

Slide 23 - Open question

Fill in. Use the present simple.
____we _______ (live) in London?

Slide 24 - Open question

Present Simple - fill in

(mix) ...your sister... the ingredients herself?

Slide 25 - Open question

                            Option A
Als je de Present Simple makkelijk vindt doe je deze optie:
Where? Hand-out
What? Do exercise A - D
How? Individually (no talking!)
Help? Write down your questions 
Time? 10 minutes
Finished? 
- Check your answers
- Practise vocabulary 1.1 on p. 133 of New Interface A
                        Option B
Als je de Present Simple nog lastig vindt doe dan mee aan de uitleg. 

Where? With the teacher
What? Join the explanation
How? Individually
Help? Ask the teacher
Time? 10 minutes

                    

Slide 26 - Slide

Present Simple
Wordt gebruikt om te praten over facts (=feiten), habits (=gewoontes) & things that happen regularly (=dingen die met regelmaat gebeuren).
 
Ex.
I like my friends
We often arrive early
They look great

Slide 27 - Slide

Present Simple
Gebruik de stam + (s)

I walk
you walk
he/she/it walks
we walk
they walk
you walk

Slide 28 - Slide

Your turn!
Fill in the gap.

He ____ (like) his friends. 
They _____ (look) great.


Slide 29 - Slide

Spellingsuitzondering 1
Soms moet je bij he/she/it -es achter het werkwoord plakken in plaats van -s.

Dit doe je bij do/go en werkwoorden die eindigen met een s-geluid
 (-s, -sh, -x, -ch)
VB:
do - does
watch - watches
box - boxes

Slide 30 - Slide

Spellingsuitzondering 2
Eindigt een werkwoord met -y? Maak hier -ies van ipv -s.
Staat er een klinker (a, e, i, o, u) voor de y? Dan plak je er alleen een -s achter. 

VB. 
try - tries
buy - buys

Slide 31 - Slide

Stappenplan
1. Gaat het om een he/she/it?
nee = gebruik de stam
2. Ja? eindigt het werkwoord met een -y of een s geluid? 
nee = plak er een -s achter
s- geluid = plak er een -es achter. 
y = plak er een -s achter tenzij de letter voor de y een a, i, o, e of u is. Dan maak je er -ies van. 

Slide 32 - Slide

Present Simple vragen
Als je een vraag wilt stellen gebruik je 
Do/does + Onderwerp + Stam

VB
Do you like geography?
Does he play football?*

*= Let op, na does komt altijd de stam!

Slide 33 - Slide

Present Simple ontkenningen
Als je wilt zeggen dat iets niet zo is gebruik je:
Don't/doesn't + stam

I don't like geography
He doesn't play football. 

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Link

Hand-out
Where? Hand-out
What? Answer the questions
How? In pairs
Help? Ask the teacher
Finished? 
- Check your answers (answer sheet at my desk)
- Practise vocabulary 1.1 on p. 133


timer
10:00

Slide 36 - Slide

Any questions?
Next class: Revise year 1 part 2

See you then! :)

Slide 37 - Slide