4zw
Noem verschillende soorten beperkingen
1 / 16
Items in this lesson
Noem verschillende soorten beperkingen
Slide 1 - Open question
3 soorten schoon
A
Ruwsschoon, huishoudelijk schoon, smetschoon
B
frisschoon
Vetschoon, meubelschoon
Slide 2 - Quiz
Zet hier de 5 stappen schoonmaakregels
Slide 3 - Open question
Wat betekent dit symbool?
A
Slide 4 - Quiz
Hoe ziet een derdegraads brandwond eruit?
Slide 5 - Open question
Wat voor soort wasmiddel gebruik je bij handwas?
A
Fijnwasmiddel
B
Waspoeder
Slide 6 - Quiz
Wat betekent representatief?
A
Verzorgd uiterlijk, korte nagels, fris ruiken, nette kapsel, schone kleding
B
Verzorgd uiterlijk, zware make up
Slide 7 - Quiz
Wat moet iemand doen bij verslikking?
A
Vinger in zijn/haar keel stoppen om het eruit te halen
B
Voorover buigen en hoesten
C
Achterover buigen en hoesten
Slide 8 - Quiz
Hoe heet de ziekte die je door een teek krijgt?
Slide 9 - Open question
Wat is objectief?
Slide 10 - Open question
Wat betekent ergonomie
A
Letten op je taal
B
Letten op je werkhouding
C
Slide 11 - Quiz
Hulpmiddelen
Slide 12 - Mind map
Hoe noem je dit ?
A
Pincet
B
C
D
Tekentang
Slide 13 - Quiz
Wat betekent dit symbool?
A
Stomen
B
Professioneel reinigen
Slide 14 - Quiz
Hoe noem je dit etiket?
A
Een lapje stof
B
Etiket
C
Samenstellingsetiket
Slide 15 - Quiz
Waarom maken wij schoon?
