This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Periodieke grafieken
Periode
Frequentie
Amplitude
Evenwichtsstand
Slide 1 - Slide
Voorbeeld bepalen periode
In de grafiek hieronder neem je een willekeurig punt (bijvoorbeeld t=6). Vanaf dat punt volg je de grafiek totdat je weer op een punt komt waar de grafiek zich herhaalt (in dit geval t = 18).
De periode is dan 18 - 6 = 12 seconden.
Slide 2 - Slide
Bepalen frequentie
Een frequentie is het aantal keren dat een periode in een bepaalde tijdsperiode zit.
In de vorige dia was de periode 12 seconden. In één minuut (60 seconden) komen dus 5 perioden voor (60 : 12 = 5). De frequentie per minuut is dus 5.
Je kunt ook de frequentie bepalen per uur. In één uur zitten 60 x 60 = 3600 seconden. 3600 : 12 = 300. De frequentie per uur is dus 300.
Slide 3 - Slide
Bepaal de periode van de grafiek hiernaast. Vul alleen het getal in.
Slide 4 - Open question
Bereken de frequentie per minuut.
Slide 5 - Open question
Bereken de frequentie per minuut. Schrijf je berekening en antwoord op.
Slide 6 - Open question
Evenwichtsstand
Elke periodieke grafiek heeft een evenwichtsstand. Deze is te berekenen door het gemiddelde te nemen van de hoogste en de laagste waarde in de grafiek.
Voorbeeld:
Heeft de periodieke grafiek een hoogste waarde van 20 en een laagste waarde van 4
dan is de evenwichtsstand (20 + 4) : 2 = 12
Slide 7 - Slide
Wat is het maximum van de grafiek.
A
500
B
200
C
350
D
0
Slide 8 - Quiz
Wat is het minimum van de grafiek.
A
500
B
200
C
350
D
0
Slide 9 - Quiz
Bereken de evenwichtsstand
A
500 - 200 = 300
300 : 2 = 150
B
200+500 = 700
700: 2 = 350
C
5,5 - 2,5 = 3
D
4 - 1 = 3
Slide 10 - Quiz
Amplitude
Wanneer je de evenwichtsstand hebt berekend kun je vervolgens de amplitude berekenen. De amplitude is de afstand van de evenwichtsstand tot het hoogste of laagste punt in de grafiek.
Slide 11 - Slide
Bereken de amplitude
A
Maximum - evenwichtsstand
B
Evenwichtsstand- minimum
C
Maximum - minimum
Slide 12 - Quiz
Bereken de amplitude
A
60 : 3 = 20
B
500 - 200 = 300
C
350 - 200 = 150
D
500- 350 = 150
Slide 13 - Quiz
Een periodieke grafiek heeft een hoogste waarde van 32 en een laagste waarde van 5. Bereken de evenwichtsstand.
Slide 14 - Open question
Een periodieke grafiek heeft een hoogste waarde van 15 en een laagste waarde van -3. Bereken de evenwichtsstand.
Slide 15 - Open question
Bereken de evenwichtsstand van de periodieke grafiek hiernaast.
Slide 16 - Open question
Bereken de evenwichtsstand van de periodieke grafiek hiernaast.
Slide 17 - Open question
Bereken de amplitude van de periodieke grafiek hiernaast.
Slide 18 - Open question
Voorbeeld amplitude berekening
Een periodieke grafiek heeft een maximumwaarde van 16 en een minimumwaarde van 2.
De evenwichtsstand is dan (16 + 2) : 2 = 9
De amplitude is dan
16 (= hoogste waarde) - 9(= evenwichtsstand) = 7
Slide 19 - Slide
Een periodieke grafiek heeft een periode van 4 minuten, een hoogste waarde van 35 en een laagste waarde van 15. Bereken de frequentie per uur, de evenwichtsstand en de amplitude. Schrijf ook je berekeningen op.
Slide 20 - Open question
Bereken: frequentie per dag, evenwichtsstand en amplitude.
Slide 21 - Open question
Bereken de frequentie per minuut
Slide 22 - Open question
Bereken de frequentie per minuut, de evenwichtsstand en amplitude.