5.1 Periodieke grafieken

5.1 Periodieke grafieken
1 / 29
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

5.1 Periodieke grafieken

Slide 1 - Slide

Periodieke grafiek

Slide 2 - Slide

0

Slide 3 - Video

Periodieke grafiek

Slide 4 - Slide

Periodiek verband
De lengte van één zo'n stukje heet een periode.

De frequentie is het aantal keer dat een periode in een bepaalde tijd herhaald wordt.

Het gemiddeld van de hoogste en laagste waarde is de evenwichtsstand.

Het verschil tussen de hoogste en laagste stand is de amplitude
Bestaat steeds uit dezelfde 'stukjes'

Slide 5 - Slide

0

Slide 6 - Video

Periodiek verband
Periode
:
Hoe lang het duurt voor de grafiek zichzelf herhaalt. 
Frequentie
:
Hoe vaak de grafiek zichzelf herhaalt in een bepaalde tijd. 
Evenwichtstand
: Midden tussen de hoogste en de laagste waarde. 
E.S.= (max + min) : 2
Amplitude
: Verschil tussen het maximum/minimum en de evenwichtsstand. 
A = max – evenwichtsstand

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Periodieke verbanden
Periodiek verband
Periode                      
Evenwichtsstand  
Amplitude                
Frequentie               
In een periodieke grafiek is sprake van schommeling om een horizontale evenwichtslijn met een vaste periode.
de periode is de kortste tijd die het duurt tot de grafiek zich herhaalt
evenwichtsstand is het midden tussen met maximum en het minimm van de grafiek (maximum +minimum) :2
amplitude is het verschil tussen het miximum (of het minimum) en de evenwichtsstand 
frequentie is het aantal perioden dat past in een tijdseenheid (bijvoorbeeld een dag of een uur)
Periodiek verband
Periode                      
Evenwichtsstand  
Amplitude                
Frequentie   

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wat is de frequentie per uur?
  • STAPPENPLAN:
  • periode is 8 min
  • 1 uur = 60 minuten
  • 60 : 8 = 7,5
  • de frequentie is 7,5 per uur

Slide 11 - Slide

Wat is de frequentie per uur?
A
90 per uur
B
30 per uur
C
1,5 per uur
D
40 per uur

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Wat is de amplitude?
A
0 m
B
30 m
C
20 m
D
15 m

Slide 15 - Quiz

Welke van de grafieken is/zijn periodiek?
A
Alleen A
B
A en B
C
A en C
D
B en C

Slide 16 - Quiz

Wat is van de grafiek hiernaast de periode?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 17 - Quiz

Wat is de frequentie per minuut?
A
1 : 0,05 = 20
B
60 : 0,05 = 1200
C
1 : 0,10 = 10
D
60 : 0,10 = 600

Slide 18 - Quiz

Wat is de evewichtstand ?
5

Slide 19 - Slide

Wat is de amplitude ?
4

Slide 20 - Slide

Wat is de periode ?
2 seconde

Slide 21 - Slide

Wat is in de grafiek hiernaast de periode?

Slide 22 - Open question

Wat is de frequentie per minuut?

Slide 23 - Open question

Wat is van de grafiek hiernaast de periode?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 24 - Quiz

Hoe hoog is de grafiek bij 10 uur?

A
0,5
B
1
C
1,5
D
2

Slide 25 - Quiz

Wat is de frequentie per minuut1
A
1 : 0,05 = 20
B
60 : 0,05 = 1200
C
1 : 0,10 = 10
D
60 : 0,10 = 600

Slide 26 - Quiz

Hoe hoog is de grafiek bij 10 uur?

A
0,5
B
1
C
1,5
D
2

Slide 27 - Quiz

Opdrachten
Maak de opdrachten 3 en 7

Slide 28 - Slide

Einde les

Slide 29 - Slide