hoofdstuk 4

hoofdstuk 4
1 / 10
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

hoofdstuk 4

Slide 1 - Slide

CAO
Collectieve arbeidsovereenkomst
Hierin worden afspraken gemaakt over arbeidsvoorwaarden per bedrijf of bedrijfstak.
Primaire arbeidsvoorwaarden: loon en arbeidstijden, vakantiedagen
secundaire arbeidsvoorwaarden: extra voordelen die een werkgever aan een werknemer biedt, bovenop het salaris en de standaard werkafspraken. Dit kan bijvoorbeeld een reiskostenvergoeding, een pensioenregeling, opleidingsmogelijkheden, een auto van de zaak, of andere extra's zijn

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

de wig

Slide 4 - Slide

Toegevoegde waarde
Toegevoegde waarde is de productiewaarde van een bedrijf
Toegevoegde waarde = omzet - inkoop
Voor het toevoegen van waarde zijn productiefactoren nodig, de aanbieders hiervan ontvangen een beloning.
primaire inkomens = loon + huur + Rente + pacht + winst

Toegevoegde waarde = optelsom primaire inkomens

Slide 5 - Slide

Loonkosten per product
Loonkosten per product = loonkosten / productie

Wanneer de arbeidsproductiviteit stijgt kan dus voor dezelfde hoeveelheid loonkosten meer productie plaatsvinden.
Dit biedt ruimte voor loononderhandelingen

Slide 6 - Slide

Internationale concurrentiepositie
Hoe gaat is een land in staat te kunnen concurreren met het buitenland op basis van prijs en/of kwaliteit

De loonkosten per product vormen een belangrijke basis voor de verkoopprijs

Slide 7 - Slide

Koopkracht
RIC = NIC / PIC x 100

Slide 8 - Slide

Loonruimte
Hogere arbeidsproductiviteit en hogere prijzen scheppen financiële ruimte voor hogere lonen.

Het percentage waarmee de lonen kunnen stijgen, terwijl het loonaandeel gelijk blijft noemen we loonruimte
loonaandeel = totaal loon / totale primaire inkomen x 100

Bereken de loonruimte wanneer de arbeidsproductiviteit met 3% stijgt en de prijzen stijgen met 5%

Slide 9 - Slide

Loonstijgingen
prijscompensatie: het loon stijgt met een zelfde percentage als de inflatie, daarmee blijft de koopkracht van de werknemer gelijk. In het voorbeeld (vorige slide) zal dan het loon stijgen met 5%, omdat de inflatie ook 5% is. 

loonmatiging, de lonen stijgen 'gematigd' ze stijgen minder dan dat de loonruimte toelaat. In dat geval zal het loonaandeel dalen en het winstaandeel stijgen. Er kan in dit geval wel sprake zijn van een stijging van de koopkracht.
Loonruimte voorbeeld (vorige slide) was 8,15%, stel de loonstijging is 7%, dan is er dus sprake van loonmatiging, maar de werknemer gaat er in koopkracht toch wel met 1,9%  op vooruit.
Incidentele loonstijging: Is niet voor iedereen, die krijg je bijvoorbeeld door promotie

Slide 10 - Slide